Opnieuw onderzoek naar besluitvorming missies
De Tweede Kamer gaat opnieuw een parlementair onderzoek houden naar de besluitvorming rond militaire missies. Aanleiding is de onduidelijkheid over de rol van de Kamer bij de Nederlandse inbreng in de snellereactiemacht van de NAVO (NATO Response Force). Het onderzoek zal zeker vier maanden duren en mogelijk ook hoorzittingen bevatten.
Ook in 2000 hield de Tweede Kamer een parlementair onderzoek naar de besluitvorming rond vredesmissies. De commissie, onder leiding van D66-Tweede-Kamerlid Bakker, blikte toen voornamelijk terug, vooral naar de missies in Bosnië in de jaren negentig.
De commissie concludeerde onder meer dat het kabinet de Tweede Kamer moet informeren over een mogelijke missie, nog voordat militairen informeel worden aangeboden aan de VN of de NAVO.
In beginsel is de instemming van de Tweede Kamer altijd nodig als het kabinet militairen wil uitzenden, behalve als een missie valt onder de noemer landsverdediging. Dit geldt bijvoorbeeld voor het sturen van commando’s naar Afghanistan. Dat is voor het kabinet nog altijd een reactie op de bijstandsverplichting aan de Verenigde Staten na de terroristische aanslagen van 11 september 2001.
De linkse oppositie in de Kamer is het niet eens met die redenering en wil tijdens het parlementair onderzoek nagaan of zij hout snijdt.
Minister Kamp van Defensie heeft dit jaar 4200 militairen aangeboden aan de NRF. Ook sprak hij de bereidheid uit twaalf F-16’s, een fregat, een mijnenjager, een Patriot-eenheid, gemechaniseerd materieel en eenheden die gespecialiseerd zijn in de bestrijding van nucleaire, biologische en chemische wapens te leveren.
De NRF kan binnen vijf dagen worden ingezet in crisisgebieden over de hele wereld en kan het daar als relatief kleine, maar goedgetrainde groep dertig dagen uithouden.
Sommige kamerleden vrezen dat ze met de instemming voor deelname aan de NRF verder alle controle uit handen hebben gegeven over de daadwerkelijke inzet van de NRF. „De Tweede Kamer komt steeds meer buitenspel te staan bij militaire operaties en dat willen we niet”, meent GroenLinks-kamerlid Karimi.
Haar PvdA-collega Koenders stelt dat er „een verduidelijking moet komen over de rol van de Kamer bij bijdragen aan de NRF en de strategische reserve van de NAVO, maar ook over de inzet van speciale eenheden in de strijd tegen het terrorisme.”
CDA-kamerlid Brinkel benadrukt dat de geloofwaardigheid van Nederland en de NAVO worden aangetast als de Kamer niet zou instemmen met een missie terwijl Nederland stand-by is voor de NRF. „Maar anderzijds wil de Kamer elke keer dat Nederlanders worden uitgezonden de belangen en risico’s afwegen. Dat is een dilemma.”
VVD-kamerlid Van Baalen vindt het belangrijk dat de Kamer „altijd het laatste woord” heeft zonder dat deze besluitvorming „een farce” wordt. Dat geldt ook wanneer een besluit over uitzending van Nederlandse militairen snel genomen moet worden. „Ik denk dat de Kamer ook binnen een paar dagen een afweging kan maken.”