Controleurs van de NVWA zagen onder meer condenswater op karkassen. Vlees werd ook verontreinigd doordat het in aanraking kwam met de vuile wol van geslachte schapen. Medewerkers hielden zich pas aan regels voor hun eigen hygiëne wanneer inspecteurs ze daar opdracht toe gaven.

Het slachthuis ging al eerder in de fout en stond daarom onder verscherpt toezicht. Volgens de NVWA was de erkenning van het abattoir in het voorjaar ook al bijna geschorst, maar het bedrijf wist dit toen op het nippertje te voorkomen. In de zomer overtrad het slachthuis echter weer de regels voor hygiëne. „Gezien de historie van het bedrijf heeft de NVWA er geen vertrouwen in dat het slachthuis op dit moment op een voldoende hygiënische manier kan slachten. Daarmee komt de voedselveiligheid in het geding.”

Als het slachthuis weer toestemming wil krijgen om dieren te slachten, moet het eerst een plan maken om de hygiëne te verbeteren. Als de NVWA dat plan goedkeurt, komt er een zogeheten proefslachting. Het bedrijf mag dan één dag lang dieren slachten onder streng toezicht. Daarna kan de schorsing worden opgeheven.