„Ik vind het heel goed dat de spreidingswet er is en dat het leed, voor zowel de mensen die het betreft als degenen die de opvang moeten organiseren, eerlijk wordt verdeeld. Het is natuurlijk niet om aan te zien wat er met asielzoekers gebeurt in Ter Apel”, aldus Kolff. „Ik vraag me wel af of de verdeelsleutel wel eerlijk is. Provincies met heel veel ruimte en relatief weinig inwoners, krijgen een relatief klein aantal toebedeeld.”

Als meest bevolkte provincie van Nederland moet Zuid-Holland ook de meeste asielopvangplaatsen regelen: 19.776 plekken voor de komende twee jaar. Uiterlijk 1 november moet Kolff aan Faber laten weten of dit lukt.

„Zuid-Holland heeft zich in de afgelopen jaren op dit vlak niet echt van zijn beste kant laten zien. Er zijn maar een paar gemeenten die geleverd hebben. Dat aantal neemt nu wel iets toe, maar het is nog lang niet genoeg. Iedereen moet een ‘fair share’ nemen, daar ga ik de gemeenten ook toe aansporen. Maar wat niet helpt, is dat er in de Haagse politiek zoveel onduidelijkheid is. De spreidingswet is democratisch aangenomen, maar het nieuwe kabinet zegt de wet te willen intrekken en een asielcrisis uit te roepen. Waar zijn we nu eigenlijk aan toe? Het lijkt me verstandig dat de nieuwe minister eerst eens klare wijn schenkt.”

Als commissaris van de Koning is Kolff ook rijksheer, een vertegenwoordiger van de regering in de provincie. Hij heeft de taak om de gemeenten in zijn provincie aan te sporen voldoende opvangplekken te regelen. „Tegelijk ben ik ook boegbeeld van de provincie Zuid-Holland. Ik ben ook degene die tegen het kabinet kan zeggen: dit is niet helemaal haalbaar. En ik vind 20.000 plekken wel erg veel voor Zuid-Holland. Mijn voorganger Jaap Smit zei: laten we eens beginnen met 10.000, dan kunnen we daarna verder kijken. Daar sta ik ook achter.”