Zeeuwen maakten hun eigen plannetjes
Zijn Zeeuwen tegen modernisering op zich? Het is een fabel. De bevolking was in de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw al lang bezig met vernieuwingen toen de industrialisatie haar intrede deed. Niet de plannenmakers in Den Haag dramden hun zin door, maar Dingenis en Jikkemien aan de keukentafel.
Het is deze boodschap van spontaan moderniserende Zeeuwen die centraal staat in een vuistdik wetenschappelijk werk van dr. Jan Zwemer. De Zeeuw presenteerde woensdag samen met zeven coauteurs in de Zeeuwse Bibliotheek in Middelburg het boek ”Zeeland 1950-1965”. Het boek is een vervolg op het standaardwerk ”Zeeland 1945-1950”, dat Zwemer in 2000 het licht deed zien.
Dat het nieuwe boek -ondanks de verdriedubbeling wat tijdsspanne betreft- niet ook drie keer zo veel pagina’s beslaat als het vorige, deed uitgever Dick Anbeek woensdag in Middelburg een zucht van verlichting slaken. Met 648 pagina’s is het boek immers toch al geen kleine jongen geworden.
Er valt dan ook heel wat te zeggen over de periode 1950-1965 in Zeeland. Vooral het aantal agrariërs dat in deze periode ander werk moet zoeken wegens moderniseringen in de landbouw, is ontzettend hoog en zorgt voor grote veranderingen. „De fabriek, dat was het toverwoord van de jaren vijftig. Industrialisatie, zeiden de beleidsmakers, ook in Zeeland.”
Dat de industrialisatie er kwam omdat de beleidsmakers het zeiden, is vandaag de dag de heersende gedachte. De planologen drukten een modernisering door die de Zeeuwen helemaal niet wilden. In Den Haag heerste het ideaal van maakbaarheid - plannenmakers hadden precies voor ogen hoe het Zeeland van de toekomst eruit zou moeten zien. „Het zou dus het beste zijn wanneer de mensen zich op politiek terrein passief gedroegen: de beleidsmakers wisten wel wat goed voor hen was”, aldus Zwemer in zijn boek.
Het is een gedachte die wordt ondersteund door toonaangevende wetenschappers als Schuyt en Taverne, die eveneens een vooral van bovenaf geleide modernisering van Zeeland schetsen in hun standaardwerk over de jaren vijftig en zestig in Nederland. Maar in ”Zeeland 1950-1965” laten Zwemer en de zijnen bij herhaling een ferm „nee!” horen. Zwemer toont aan dat de Zeeuwen al lang bezig waren met vernieuwingen voordat beleidsmakers hun geesteskinderen van maakbaarheid op de Zeeuwse samenleving loslieten.
Projecten die wél vooral van bovenaf geleid werden -de Deltawerken, nieuwe verbindingswegen, herverkavelingen- riepen amper weerstand op, aldus Zwemer. Zelfs de landbouw bleek niet onopgeefbaar: toen het in de loop van de jaren zestig slechter ging met de agrarische bedrijven stonden Dingenis en Jikkemien -de fictieve Zeeuwen die in het boek model staan voor het prototype Zeeuw in die jaren- vooraan om hun landbouwgrond te verkopen. Niet vanwege de plannen uit Den Haag, wel door de gedachte van geleidelijke modernisering, die vaak al voor de oorlog had postgevat in de Zeeuwse hoofden.
„De boeren maakten hun eigen plannetjes”, zegt ook James Kennedy. De Amsterdamse hoogleraar en vriend van Zwemer hield woensdag een lezing naar aanleiding van het boek. Althans: een stand-in las zijn lezing voor - Kennedy lag met griep in bed. Hij had lovende woorden voor het werk van Zwemer, dat hij een „degelijke en evenwichtige studie” noemde. „Het beeld dat Zeeuwen alles lijdzaam bij het oude laten, is duidelijk misplaatst.”
Toch gaat het te ver om te doen alsof er helemáál geen weerstand bestond in het naoorlogse Zeeland tegen alle veranderingen die zich aandienden. Dat zegt Zwemer dan ook niet. Hij wijst in zijn boek op SGP’ers, die vooral op Tholen een sterke positie hadden. „De orthodox-christelijke groepering gaat wel mee met de moderniseringsgolf, maar met een soort vertraging”, aldus Zemer. Volgens hem was er in de meeste gevallen eerst een conflictje voor nodig om hen over de streep te trekken. Zoals op Tholen, waar Dingenis en Jikkemien de toenemende recreatie met lede ogen aanzagen. „Opeens kwamen er allerlei Belgen naar Tholen die op zondag gingen hengelen en aan de kust kwamen zitten. Dat waren de Tholenaren bepaald niet gewend. Je ziet dat de SGP, die toen net in de wethouderscolleges kwam, daar niet goed mee om kon gaan. Later accepteerde de partij het toch.”
Mede n.a.v. ”Zeeland 1950-1965”, door dr. J. P. Zwemer (red.); uitg. Den Boer/De Ruiter, Vlissingen, 2005; ISBN 90 74576567; 648 blz.; € 35,00.