Grens voor Nederlands–Duits politieoptreden vervalt
Nederlandse en Duitse politieagenten mogen in de toekomst in spoedeisende gevallen in elkaars gebied jacht maken op verdachten. Als het echt nodig is, mogen ze daarbij vuurwapens, traangas of pepperspray gebruiken.
Dat staat in een verdrag over grensoverschrijdend politieoptreden dat Nederland en Duitsland woensdag in Enschede hebben getekend. In een gebied van 150 kilometer aan weerszijden van de grens mogen agenten uit beide landen verdachten achtervolgen en observeren. Agenten die over de grens opereren, vallen onder het gezag van de autoriteiten van het land waar ze zijn en moeten hun aanwijzingen opvolgen.
De politiekorpsen kunnen dankzij het verdrag rechtstreeks gegevens uitwisselen zonder dat het openbaar ministerie eraan te pas komt. Volgens het ministerie van Binnenlandse Zaken kunnen hiervoor gemeenschappelijke centra worden opgericht. Ook kunnen de korpsen elkaar op verzoek bijstand verlenen. In urgente gevallen, zoals een groot ongeval op de snelweg in de buurt van de grens, kan dat ook spontaan gebeuren.
De Nederlandse en de Duitse politie kunnen ook gezamenlijk alcoholcontroles houden, gezamenlijke observatieteams vormen of samen het illegaal verblijf van vreemdelingen en mensensmokkel aanpakken. Om elkaars wetten, regels, structuren en werkmethoden beter te leren kennen, zullen de landen gezamenlijke opleidingen beginnen en verbindingsofficieren uitwisselen.
De Nederlandse ministers Remkes (Binnenlandse Zaken) en Donner (Justitie) en hun Duitse ambtsgenoten Schily en Zypries en de Duitse ambassadeur in Nederland, Duckwitz, tekenden het verdrag, dat naar verwachting begin volgend jaar in werking treedt.