Basisscholen vinden verschillen tussen doorstroomtoetsen te groot
De verschillen tussen doorstroomtoetsen in groep 8 van de basisschool zijn veel te groot, vinden de basisscholen. Voor het advies dat een leerling krijgt voor de middelbare school maakt het uit „welke van de zes toetsaanbieders je schoolbestuur heeft gekozen en dat is onacceptabel”, zegt voorzitter Freddy Weima van de sectorvereniging PO-Raad.
De overkoepelende organisatie voor het primair onderwijs reageert op staatssecretaris Mariëlle Paul (Funderend Onderwijs). Zij meldde dinsdag dat meer basisschoolleerlingen door de doorstroomtoetsen hun advies voor de middelbare school hebben weten op te krikken. Dat er verschillen tussen de toetsen zijn, is volgens de staatssecretaris „simpelweg een reflectie van het feit dat niet alle scholen dezelfde scores kunnen behalen”.
De PO-Raad is daar verbaasd over. De organisatie vergelijkt twee veelgebruikte toetsen. Bij de ene zou 53 procent van de kinderen zijn uitgekomen op het basisniveau rekenen, bij de andere nog geen 40 procent. Bij vijf van de zes gebruikte toetsen is het aandeel vwo-adviezen met een kwart gedaald. „Dit soort verschillen is onacceptabel. Het gaat om de toekomst van onze elf- en twaalfjarigen”, aldus de koepel.
De PO-Raad wil dat er al volgend schooljaar één doorstroomtoets voor alle scholen komt.
In haar brief gaat Paul in op vergelijkbare kritiek die de PO-Raad vorige maand ook al uitte. Ze werpt tegen dat de verschillende toetsen met vergelijkbare resultaten komen volgens een analyse van het College voor Toetsen en Examens (CvTE). Het college heeft dit gemeten door in alle toetsen een vaste set van dezelfde ‘ankeropgaven’ op te nemen en de antwoorden te vergelijken.
De onderzoekers kwamen inderdaad verschillen tegen in de resultaten van de zes toetsen. Maar die kwamen vooral door de niveauverschillen tussen leerlingen in plaats van door de toetsen zelf, zeggen zij. Leerlingen die lager scoorden op de ‘ankeropgaven’, presteerden ook minder goed bij de rest van de toets.
Desalniettemin vindt het CvTE het nodig om te onderzoeken waar de verschillen tussen de doorstroomtoetsen precies vandaan komen en of die kunnen worden weggenomen. Zulk onderzoek is „complex en vergt een lange adem”, zegt Paul.