Oproep aan veehouders: meld vermoedens van blauwtong na inenting
Dierenartsen en veehouders die vermoeden dat een dier blauwtong heeft terwijl het daartegen is ingeënt, moeten dat melden bij Bureau Diergeneesmiddelen van het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG). De afgelopen dagen heeft het bureau daartoe extra oproepen geplaatst op verschillende onlineplatforms waarop dierenartsen actief zijn, laat een woordvoerster weten.
„Alleen met officiële meldingen hebben we goed overzicht en kunnen we beter onderzoek doen naar de werkzaamheid van de vaccins in het veld”, zegt ze. „Dus we roepen dierenartsen en veehouders op om vermoedens van een verminderde werkzaamheid bij ons te melden.” Tot nu toe is dat drie keer gebeurd.
Vorige maand werd voor het eerst sinds de winter een blauwtongbesmetting aangetoond, bij een schaap in het Gelderse dorp Ommeren. Inmiddels is de aanwezigheid van het virus, dat wordt verspreid door de kleine muggensoort knut, op 21 bedrijven vastgesteld, met name in de Betuwe, Noord-Limburg en de Achterhoek. Op nog eens 73 plekken zijn vermoedens van een besmetting, maar is nog niet officieel vastgesteld dat het om blauwtong gaat, blijkt uit de recentste cijfers van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit.
Sinds begin mei kunnen veehouders die dat willen hun schapen en runderen inenten tegen blauwtong. Er zijn drie verschillende vaccins beschikbaar en volgens Landbouwminister Femke Wiersma lijkt het erop dat de vaccinatiegraad hoog is. De vaccins kunnen echter niet voorkomen dat dieren geïnfecteerd raken met het virus, schreef ze afgelopen vrijdag aan de Tweede Kamer. Wel is de verwachting dat besmette dieren minder lang en minder ernstig ziek worden en dat de sterfte beperkt blijft.
Vorig jaar stierven tienduizenden dieren, vooral schapen, door het blauwtongvirus. Het virus werd op duizenden bedrijven vastgesteld, met name in Noord- en Zuid-Holland, Utrecht, Friesland en Drenthe.