Ds. F. Mallan had liever te maken met bekommerde zielen dan met rijke jongelingen

Op zijn bureau stond een ouderwetse typmachine, een Duitse Scheidegger. Boven zijn bureau hingen de portretten van zijn leermeesters ds. G.H. Kersten en dr. C. Steenblok, en van ds. J. Fraanje, die hem op 29 september 1948 in Bruinisse tot predikant bevestigde. Aan de muur hing ook de tekst van Paulus waarmee hij in het ambt bevestigd werd: „Daarom heb ik een welbehagen in zwakheden, in smaadheden, in noden, in vervolgingen, in benauwdheden, om Christus’ wil, want als ik zwak ben, dan ben ik machtig.” ## Geestelijke noden De vragen van gemeenteleden die ds. Mallan beantwoordde, gingen meestal over het kerkelijk leven óf over het geestelijk leven. Ging het over kerkelijke vragen, dan was hij vaak uitermate strijdbaar; ging het over geestelijke noden, over het beginnende leven, dan was hij als een vader: gunnend, teer en liefdevol. Vooral van die laatste soort antwoorden werden er in 2021 reeds een aantal gebundeld in ”Antwoord per brief”, deel 1. Recent verscheen deel 2, met nog eens een bloemlezing van dertig beantwoorde vragen. Ds. Mallan nam uitgebreid de tijd om vragen te beantwoorden, zeker als hij merkte dat die werden gesteld door mensen die in zielennood verkeerden, die wilden weten hoe een mens tot God bekeerd moest worden. In een geheel eigen, bemoedigende stijl wees hij dan de weg, het liefst aan jongeren. Daarover zei hij eens in een interview in het Reformatorisch Dagblad, op 4 september 2003: „Ik begin dan altijd met te zeggen dat de bekering een werk van God is. Het is nodig om dat steeds weer te blijven benadrukken, want dat besef raakt vandaag de dag een beetje ondergesneeuwd, denk ik wel eens.” :::inline_article 1::: ## Boston en Brakel Deel 2 van ”Antwoord per brief” begint met een antwoord op iemands vraag: ”Of degenen die in de hemel zijn, elkaar zullen kennen”. Ds. Mallan baseert zich op onder meer ”De viervoudige staat” van Boston en op ”De redelijke godsdienst” van Brakel. In de hemel zullen Gods kinderen elkaar kennen en herkennen, „maar het voornaamste gezelschap in de hemel zal het gezelschap van de Heere Zelf zijn”. Ds. Mallan schrijft: „Dan is er een overeenstemming met elkaar in hetzelfde leven door diezelfde Geest. En daarom, ik ga steeds meer naar die verloste Kerk verlangen en naar die lieve vrienden die boven zijn.” Veel regels gaan ook over eigen gevoelens en ervaringen, over de eigen ambtelijke loopbaan, over de band met vrienden die reeds zijn heengegaan. Bij dat alles was hij wars van geveinsdheid en huichelarij en was hij vuurbang voor „de godsdienstige kraam” van het vrome vlees. „Er is op het ogenblik onder de godsdienst ook wat te koop. Ik kan begrijpen dat ze boos op mij zijn als ik die ingebeelde godzaligheid aan de kaak stel, maar ik kan niet anders, want de Heere doet het bij mij ook.” :::inline_image 1::: ## Raadselen Ds. Mallan had liever te maken met bekommerde zielen dan met rijke jongelingen. Dat is in dit boek wel duidelijk. Ruim kon hij ook zijn, of het nu ging over de preken van de Erskines („Hun predicaties bevatten een schat van geestelijk onderwijs voor Gods Kerk”) of over de dag der kleine dingen („God werkt door kleine dingen dikwijls grote zaken uit”). Veel verwijst hij naar oude schrijvers als Hellenbroek, Comrie, Hutcheson en Smijtegelt, want, zegt hij: „Zij lossen voor mij in mijn ouderdom altijd nog raadselen op.” _Antwoord per brief, deel 2, ds. F. Mallan; uitg. Den Hertog; 189 blz.; € 22,50_

Ds. F. Mallan had liever te maken met bekommerde zielen dan met rijke jongelingen

Kerk & religie | Theologische boeken

RD.nl in uw mailbox?