Kabinet wil van provincies snel 1200 opvangplekken
De provincies moeten heel snel elk honderd opvangplekken realiseren. Die „dringende oproep” heeft de minister-president, samen met staatssecretaris Eric van der Burg (Asiel) en minister Hugo de Jonge (Binnenlandse Zaken), deze week aan de provincies gedaan.
De plekken moeten al de „komende dagen” worden gerealiseerd. De asielzoekerscentra zitten overvol en gemeenten en provincies komen afspraken over het aantal te leveren opvangplekken niet na, schrijven Van der Burg en De Jonge aan de Tweede Kamer.
In april deed het kabinet ook al een dringende oproep voor extra plekken. Op 1 juli zouden er 8000 moeten zijn, maar nog maar de helft is gerealiseerd. Het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) verwacht op 1 augustus een tekort van 7500 plekken en aan het eind van het jaar een tekort van circa 34.000.
De bewindslieden hopen dat eind augustus „een aantal” nieuwe opvanglocaties open zal zijn. Verder moet het tekort aan opvangplekken worden aangepakt door het versneld uitplaatsen van statushouders naar gemeenten. Zij kunnen ook ondergebracht worden in hotels. Verder is afgesproken dat zij terechtkunnen op vrije plekken voor Oekraïense ontheemden en worden er versneld doorstroomlocaties gerealiseerd waar statushouders kunnen wachten op een woning.
In de asielzoekerscentra wachten 17.700 statushouders (asielzoekers met een verblijfsvergunning) op een huis. In onder meer hotels wonen nog eens 1850 statushouders. Gemeenten hebben een opdracht om jaarlijks een bepaald aantal statushouders te huisvesten, maar dat wordt niet gehaald.
In de eerste zes maanden van dit jaar hebben gemeenten al 10.500 statushouders te weinig gehuisvest. In de tweede helft van dit jaar moeten ze nog een 17.000 statushouders onderdak bieden. „De achterstand zal door de opgave voor gemeenten voor de tweede helft van 2024 nog groter worden”, aldus de bewindslieden.