Binnenland

Bedreiger Wilders krijgt tien maanden

De rechtbank in Rotterdam heeft de 20-jarige Amsterdammer B. L., die het Tweede-Kamerlid Wilders via internet bedreigde, veroordeeld tot een gevangenisstraf van tien maanden, waarvan zes voorwaardelijk.

Van onze verslaggever
25 February 2005 23:05Gewijzigd op 14 November 2020 02:16

L. schreef vorig jaar op een internetsite dat hij Wilders zou onthoofden. Ook noemde hij het kamerlid Hirsi Ali en de Nederlandse regering „vijanden van de islam.” De rechtbank meent dat hij zich daarmee schuldig heeft gemaakt aan opruiing en bovendien een terroristisch oogmerk had met zijn daden.

Twee weken geleden eiste het openbaar ministerie vijftien maanden cel tegen L., waarvan vijf voorwaardelijk. De Amsterdammer werd in november aangehouden.

Uit het onderzoek van de politie bleek dat L. behalve dreigementen ook een link op internet had geplaatst waarop onder de klanken van een Arabisch lied de gezichten getoond werden van Wilders en Hirsi Ali. Daarna verscheen de tekst: naam: Geert Wilders; beroep: afgod; zonde: spotten met de islam; straf: onthoofding; beloning: paradijs. De beelden worden afgesloten met de tekst ”Wordt vervolgd”, onder begeleiding van een salvo geweerschoten.

L. plaatste tekst en video op 10 oktober vorig jaar op internet. Een dag later haalde hij het er weer af, omdat hij geschrokken was van berichtgeving in de media. Wilders deed 12 oktober aangifte, waarna L. op 5 november werd aangehouden.

Een woordvoerster van het openbaar ministerie zegt in een reactie tevreden te zijn dat de rechtbank de gepleegde feiten strafbaar acht. De woordvoerster kon nog niet zeggen of het OM hoger beroep aantekent. De komende weken gaat justitie het vonnis bestuderen.

Advocaat mr. P. Jeeninga van de verdachte noemt het „teleurstellend” dat de rechtbank alle feiten bewezen achtte die justitie tegen zijn cliënt inbracht. Hij meent dat L. het slachtoffer is geworden van de commotie die ontstond kort na de moord op cineast Theo van Gogh. „Je ziet in deze zaak dat er op heel lichtvaardige gronden wordt ingegrepen.”

Hij noemt het lastig te bewijzen dat zijn cliënt met zijn daden een terroristisch oogmerk had. Dat is juist het punt waar het in de veroordeling om draait. L. werd veroordeeld met behulp van onder meer artikel 285 van het Wetboek van Strafrecht. Dat werd vorig jaar van kracht, samen met een aantal andere wetten die tegen terreurdaden gericht zijn.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer