EU-hof geeft Iraakse asielzoekers gelijk in zaak tegen Nederland
Het Europees Hof van Justitie heeft twee Iraakse vrouwen gelijk gegeven die in Nederland zonder succes asiel aanvroegen. Het hof oordeelt dat vrouwen die in het Westen zijn opgegroeid en in de gelijkheid tussen man en vrouw geloven, recht kunnen hebben op een vluchtelingenstatus.
De Iraakse vrouwen kwamen in 2015 als tieners naar Nederland en hebben naar eigen zeggen hier hun identiteit opgebouwd. Nadat hun eerste asielaanvraag was afgewezen, gaven ze aan dat ze door hun lange verblijf in Nederland normen en waarden hebben overgenomen van westerse leeftijdsgenoten. Ze zouden dus niet in staat zijn om zich weer aan te passen aan een samenleving waarin meisjes en vrouwen niet dezelfde rechten hebben als jongens en mannen. Ze vrezen zelfs vervolging als ze terug moeten naar Irak.
De Nederlandse autoriteiten wezen ook deze argumentatie af en dus stapten de twee asielzoekers naar het Europese hof. Dat hof stelt dat vrouwen, onder wie minderjarigen, die zich tijdens hun tijd in een EU-lidstaat „oprecht zijn gaan identificeren met de fundamentele waarde van gelijkheid tussen mannen en vrouwen”, recht hebben op een vluchtelingenstatus omdat dat een reden tot vervolging zou kunnen zijn. Daarbij moet onder meer rekening worden gehouden met „de omstandigheden in het land van herkomst” en hoe lang asielzoekers als minderjarigen in EU-landen hebben gewoond.