„De samenleving is in paniek”
„Driewerf bah”, klinkt het vanaf de kansel. „Het is allemaal zo lief. We moeten de moeilijkheden in onze samenleving niet bagatelliseren. Het is tijd voor wat ongenuanceerdheid: hét probleem wordt gevormd door een kleine groep islamitische mannen. Waarom horen we zo weinig van de zwijgende meerderheid onder de moslims? Nederlanders zijn bang, en hebben daar reden toe.”
Vanaf de preekstoel in conferentiecentrum De Rode Hoed probeerde discussieleider H. Vuijsje donderdagavond de gedachtewisseling wat aan te scherpen. Uitgeverij Het Spectrum presenteerde het boek ”Hoe nu verder?” Daarin geven 42 auteurs hun visie „op Nederland na de moord op Theo van Gogh.” Een aantal van hen ging donderdagavond in debat met elkaar.
Helemaal lief was het nu ook weer niet. Vooral LPF-kamerlid Herben en oud-GroenLinks- kamerlid Rabbae kruisten de degens. Herben: „Moet Nederland zich aanpassen aan de allochtonen? Nee, het is andersom. Mijn vrouw komt uit Friesland en ik uit Den Haag. Ik probeer niet de Friezen mijn Haagse mores op te leggen. Allochtonen moeten onze gemeenschappelijke waarden en normen aanvaarden.”
Rabbae: „De tolerantie is in Nederland enorm verminderd. De gespierde taal van de politiek is over de allochtonen gekomen. Bolkestein ziet de moslims als een soort vijfde colonne in de maatschappij. Door de domheid van een aantal politici is de samenleving in paniek geraakt. Dat is moeilijk terug te draaien: van een ei kun je wel een omelet maken, maar van een omelet geen ei. Toch moeten we streven naar nieuw evenwicht. Hét probleem zit bij de autochtonen.”
Herben: „Ik heb geen probleem met de islam, maar een deel van de islam heeft problemen met ons. De staat moet in elk geval neutraal zijn, dus in een openbare functie draag je geen hoofddoek, net zoals je geen oranje jurk van de hare krisjna’s aandoet.”
Een imam uit Leeuwarden: „Mijn vader was veertig jaar geleden welkom in Nederland met een Turks petje, mijn moeder met een hoofddoek. Dat kan nu niet meer?”
Herben: „In Istanbul zie je minder hoofddoeken dan in Rotterdam. Het dragen van een hoofddoek wordt in Nederland aangemoedigd, niet als religieus symbool maar als politiek spandoek. Dat zie je als Gretta Duisenberg ook met zo’n theedoek gaat rondlopen. Als vluchtelingen uit Afghanistan hier naar het stadhuis gaan en ze zien daar opeens een ambtenaar met een hoofddoek, denken ze dat ze weer bij de Taliban terechtgekomen zijn.”
Rabbae: „Retoriek! De politiek is er niet om een circus te bedrijven. Goede argumenten, best, maar er is een verschil tussen een serieuze discussie en een beetje rotzooi schoppen.”
Een meningsverschil was er ook tussen de Egyptische schrijfster Nahed Selim en de Leidse hoogleraar M. Schipper. „In de huidige islam zit veel onrecht voor de vrouwen”, zei Selim. „Er is een tekst in de koran die seksuele slavernij rechtvaardigt. Zolang zulke teksten letterlijk geïnterpreteerd worden, zullen moslims vrouwonvriendelijk blijven.”
Schipper gooide het over een andere boeg. „Er is op deze planeet een universele angst voor vrouwen. Ik beschrijf dat in mijn boek ”Trouw nooit een vrouw met grote voeten”. In het Perzisch wordt gezegd: „Een deugdzame vrouw gaat maar twee keer van huis: om te trouwen en om begraven te worden.” Als we van dit soort universele angsten af kunnen komen, schieten we al een eind op. Dat geldt ook voor de omgang met allochtonen. De angst is dat ze zich nooit zullen aanpassen: hoe lang een boomstam ook in het water ligt, het wordt nooit een krokodil. Het is hoog tijd om de begrippen autochtoon en allochtoon af te schaffen, want de meeste allochtonen zijn hier geboren.”
„Mevrouw, een prachtig, warm pleidooi, maar u leeft in een sprookjeswereld”, reageerde historicus A. J. Boekestijn. „Het probleem is dat sommige moslims hier de sharia (de islamitische wetten, LV) willen invoeren. En dat wil ik nooit.”
Selim: „Ik, en vele allochtonen met mij, zijn in Nederland komen wonen omdat er hier een democratische samenleving is. Dat wil ik graag zo houden.”
Rachid Majiti: „Kijk eens om u heen vanavond. Wie zitten hier? Veel autochtonen, en de meesten zijn boven de 30 jaar. De groep waar het over gaat, ontbreekt. We moeten oppassen met dit soort praatavonden, waar we bedenken hoe anderen moeten denken.”