Stijgende huizenprijzen niet alleen slecht nieuws, vindt De Jonge
Dat de huizenprijzen tot 2027 naar verwachting jaarlijks minstens 4 procent zullen stijgen, is volgens woonminister Hugo de Jonge niet alleen slecht nieuws. Kopers moeten meer geld neertellen voor een nieuwe woning, haalt de demissionair minister uit nieuwe cijfers van De Nederlandsche Bank (DNB). „Aan de andere kant: het tekent ook het vertrouwen dat weer terug is op die woningmarkt. En dat helpt juist wel om weer nieuwbouwwoningen verkocht te krijgen.”
Dat laatste is volgens de minister hard nodig om het tekort aan huizen in Nederland weg te werken. De Jonge heeft de afgelopen periode miljarden uitgegeven om te zorgen dat er weer lucht komt in de woningmarkt, maar verwacht dat de problemen voorlopig niet weg zijn. Bij ongewijzigde omstandigheden verwacht hij pas enige ontspanning rond 2030.
Twee jaar geleden zakte het aantal verkochte nieuwbouwwoningen nog in nadat de hypotheekrentes waren gestegen, memoreert De Jonge. Hij verwacht dit jaar nog een dip te zien in de productie van nieuwbouwwoningen die daar het gevolg van is. Het is volgens de minister „noodzakelijk” dat de woningprijzen weer stijgen, zodat het loont om nieuwe woningen te bouwen.
Dat neemt niet weg dat „met name starters” door de stijgende huizenprijzen meer moeite hebben om ertussen te komen op de woningmarkt, geeft de bewindsman toe. Zij moeten bovendien vaak meer lenen. Doorstromers kunnen eerst hun oude huis verkopen en de overwaarde gebruiken om hun plek op de woningmarkt te behouden.