Vrouwen werken nauwelijks vaker, verschil met mannen blijft gelijk
Nederlandse vrouwen zijn de afgelopen vijf jaar nauwelijks vaker gaan werken, meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Bijna 69 procent van de vrouwen tot en met 75 jaar had in het eerste kwartaal van 2024 betaald werk, vergeleken met ruim 65 procent in 2019.
Ook iets meer mannen, 77 procent, hadden begin 2024 een betaalde baan. Het verschil tussen het aandeel werkende mannen en vrouwen is volgens het CBS gelijk gebleven. Bij de verschillende leeftijdsgroepen ziet CBS-hoofdeconoom Peter Hein van Mulligen andere ontwikkelingen. „Boven de 65 jaar is het verschil juist groter geworden, waarschijnlijk door de verhoogde pensioenleeftijd. Vooral mannen werken langer door omdat vrouwen van deze generatie vaak geen betaald werk hebben.”
Van de mannen tussen de 65 en 75 jaar heeft volgens het CBS 27 procent in 2024 betaald werk. Vijf jaar eerder was dit minder dan 15 procent. Ruim 12 procent van de vrouwen heeft nu een baan, vergeleken met iets meer dan 5 procent in 2019. Van Mulligen verwacht dat het verschil tussen werkende mannen en vrouwen in deze leeftijdsgroep over vijf jaar een stuk kleiner is, „tenzij de pensioenleeftijd veel omhoog gaat”.
Vrouwen tussen de 25 en 65 jaar hebben volgens het CBS afgelopen jaren wel een inhaalslag gemaakt. „Het verschil is niet heel groot meer, dus het kan niet heel veel meer afnemen”, zegt Van Mulligen.
Bij de jongeren tussen de 15 en 25 jaar waren het eerst juist de vrouwen die vaker een baan of bijbaan hadden. Van Mulligen zegt dat mannen en vrouwen in deze leeftijdsgroep nu ongeveer even vaak werken.
Werkende vrouwen maken de laatste tien jaar wel meer uren per week. Het CBS zegt dat vrouwen in 2024 gemiddeld bijna 27 uur per week werken, tien jaar eerder was dat iets meer dan 25 uur. Daarmee komen ze dichter bij de gemiddelde werkweek van mannen, die de afgelopen tien jaar rond de 36 uur is gebleven.