Partijen zetten in op sneller bouwen en betaalbaar wonen
De vier partijen die met elkaar een kabinet gaan vormen, willen vaart maken met de bouw van nieuwe woningen. In het hoofdlijnenakkoord dat ze in de nacht van woensdag op donderdag hebben gepresenteerd, staat dat de bouw kan worden versneld door meer grond beschikbaar te stellen. En als er sprake is van concurrentie om grond, dan gaat woningbouw boven windmolens, schrijven PVV, VVD, BBB en NSC.
Er worden nieuwe gebieden aangewezen waar grootschalige woningbouw kan plaatsvinden. En het aantal „struikelblokken” moet omlaag: bouwen in het buitengebied of op het eigen erf moet makkelijker worden. Daarnaast moet „coöperatief wonen” aantrekkelijk worden gemaakt door het wegnemen van de financiële en juridische belemmeringen.
Bij nieuwbouw moet gemiddeld minimaal 30 procent sociale huur zijn. En als het gaat om koopwoningen: de vier partijen tornen niet aan de hypotheekrenteaftrek, de onroerendezaakbelasting wordt aan een maximum gebonden door afspraken met gemeenten en de fiscale positie van de eigen woning blijft ongewijzigd om onzekerheid op de woningmarkt tegen te gaan.
De partijen willen een coördinerende minister voor woningbouw. Die gaat de regie voeren op ruimtelijke ordening en bepaalt waar nieuwe huizen worden gebouwd, hoeveel en voor welke groepen (jongeren, ouderen, dak- en thuislozen). Het streven is om 100.000 woningen per jaar erbij te bouwen. Verder moet het makkelijker worden om een woonbestemming te geven aan kantoren en bedrijfsgebouwen, en ook het permanent bewonen van recreatiewoningen moet worden gedoogd.