Provinciale politiek wil afdwingbare Groningenwet
Groningse politici zijn het erover eens dat de zogeheten Groningenwet inwoners en bestuurders de komende dertig jaar voldoende houvast moet bieden om het aardbevingsleed na de gaswinning te boven te komen. De hoofddoelstellingen, en dan met name verduurzaming en brede welvaart, moeten dan wel afdwingbaar zijn. Alleen inzet van het Rijk is niet genoeg: verantwoordelijke bewindspersonen moeten kunnen worden afgerekend op het behalen van de doelen, desnoods via de rechter. En de toegezegde miljarden moeten gegarandeerd inflatiebestendig zijn, vinden de politici.
De partijen in Provinciale Staten bespraken woensdag een notitie van demissionair staatssecretaris Hans Vijlbrief (Mijnbouw) over de Groningenwet, die de regio gelegenheid biedt alvast input te leveren voordat de ontwerpwet wordt gepubliceerd. Statenleden konden zich vrijwel unaniem vinden in een door ambtenaren voorbereide reactie, die aanstuurt op afdwingbare resultaten en frequente onafhankelijke metingen daarvan. Het gaat dan bijvoorbeeld op aanspraak op geld voor het wegnemen van de sociale en gezondheidsgevolgen die Groningers ervaren. De voortgang van de hersteloperatie rapporteert het Rijk in samenspraak met de regio in een jaarlijkse ‘Staat van Groningen’.
Het kabinet beloofde vorig jaar na de parlementaire-enquêtecommissie over de gaswinning dat geld en juridische obstakels geen beperkingen mogen vormen bij schadeherstel en versterking van huizen. Indexatie van de toegezegde miljarden wordt volgens Vijlbrief „vanzelfsprekend” geregeld. Extra geld voor werk, onderwijs, verduurzaming en sociaaleconomische ontwikkeling moet de regio in ieder geval weer op het landelijke gemiddelde brengen. Daarvoor wordt dertig jaar lang jaarlijks 250 miljoen beschikbaar gesteld.
De Groningse commissaris van de Koning René Paas wees op „pijnlijk veel voorbeelden van eerdere gebroken beloften” door Den Haag. „In de wet moeten de allerbeste teksten komen. En we zijn er bepaald niet gerust op. Maar we weten dat er goed naar ons wordt geluisterd in Den Haag. We zijn er hartstikke vroeg bij.”
In de Statenvergadering was te horen dat „elke vrijblijvendheid moet worden vermeden met een juridisch harde resultaatsverplichting. Duidelijkheid moet er zijn, met een grote rol van de regio. Een logisch gevolg van het inlossen van de ereschuld”.
De regio stuurt alle reacties eind mei naar Den Haag. Een dikke maand later volgt naar verwachting de conceptwet, waarop dan de gebruikelijke inspraak mogelijk is. De wet moet op 1 januari 2026 in werking treden.