Wethouder: Moslim moet zich aanpassen
Moslims moeten in hun doen en laten niet afwijken van de Nederlandse wetten en de Nederlandse „hoofdcultuur.” Dat vindt de Rotterdamse wethouder M. Pastors. Die cultuur is volgens hem niet gebaseerd op islamitische principes, maar op joodse, christelijke en humanistische uitgangspunten.
Pastors schreef een essay dat woensdagavond tijdens een debat als uitgangspunt dient voor een discussie over de islam en de scheiding tussen kerk en staat.
De wethouder vindt dat moslims kritiek op de islam niet als belediging moeten zien. Hij vindt bovendien dat integratie niet van twee kanten moet komen. Ook spoort hij moslims aan om openlijk kritiek te leveren op geloofsgenoten die niet hun verantwoordelijkheid nemen voor onaangepast gedrag.
In zijn essay schrijft Pastors dat geloofsgemeenschappen die de regels van de scheiding tussen kerk en staat (nog) niet praktiseren, buiten de samenleving staan. Zij kunnen daarom volgens hem anders behandeld worden dan geïntegreerde gelovigen. Mannen moeten zich er bovendien bij neerleggen dat hun vrouwen net zo veel vrijheid hebben als zijzelf. „Zij zullen ook moeten erkennen, en zich ernaar gedragen, dat vrouwen in ons land en onze grondwet een andere positie hebben dan wat hun geloof daarover zegt.”
Ook moskeeën en scholen moeten zich neerleggen bij de scheiding van kerk en staat, de wetten en de „hoofdcultuur”, meent Pastors. Islamitische scholen die dat niet doen, kunnen dicht. „Zolang de islam de scheiding van kerk en staat niet erkent en andere geloven minderwaardig acht, zouden islamitische scholen bijvoorbeeld kunnen worden verboden.”