Voedingscentrum: meten chemische stoffen kan ook angst wegnemen
Het meten van de aanwezigheid van chemische stoffen in het lichaam levert waardevolle informatie op, zegt het Voedingscentrum. „We zien dat mensen zich steeds meer bewust zijn van het effect van chemische stoffen, PFAS is bijna dagelijks in het nieuws. Maar dit kan ook een bepaalde angst creëren”, zegt Wieke van der Vossen, expert voedselveiligheid bij het Voedingscentrum. Volgens haar kan een meting duidelijk maken of die angst terecht is.
Het Voedingscentrum is blij met het advies van de Gezondheidsraad, die de hoeveelheid chemische stoffen bij mensen structureel wil laten meten. Van der Vossen merkt dat er steeds meer discussie is over het effect van deze stoffen op ons voedsel. „Dat is positief, al kan het soms ook het beeld vertroebelen.” Ze wijst op de discussie over bestrijdingsmiddelen op groenten en fruit. „Het is goed dat we daar scherper op zijn. Maar je wilt niet dat mensen bang worden om groenten en fruit te eten, aangezien die juist heel gezond zijn”, vindt de expert.
De constatering van de Gezondheidsraad dat de overheid onvoldoende zicht heeft op de blootstelling aan chemische stoffen, baart het Voedingscentrum niet direct grote zorgen. „We willen meer weten, maar we weten ook al heel veel”, zegt Van der Vossen.
In het buitenland, zoals in Duitsland en België, wordt volgens haar al meer aan gedaan aan dergelijke metingen. „We kunnen van die landen leren, maar we weten niet precies hoe de situatie is in Nederland.”