Toetsingscommissie vindt euthanasie van drie mensen onzorgvuldig
Artsen zijn bij de euthanasie van drie mensen in de fout gegaan. De manier waarop de mensen zijn overleden, verliep niet zorgvuldig. Het gebeurt niet vaak dat de toetsingscommissies voor euthanasie tot zo’n oordeel komen.
De oordelen van de toetsingscommissies gaan naar het Openbaar Ministerie. Dat kan beslissen om een arts te vervolgen.
In een geval ging het om een vrouw van in de 70 die vrijwel haar hele leven een psychische stoornis had. Ze dacht dat ze overal poep zag en wilde daarom obsessief alles schoonmaken. Door een gebroken wervel kon ze dat echter niet meer. Ze vond dat ondraaglijk. Een maand na de breuk vroeg ze om euthanasie. De arts had toen een psychiater moeten inschakelen, die kon beoordelen of de vrouw echt wilde sterven, maar deed dat niet. Daardoor was het volgens de toetsingscommissie niet duidelijk dat het verzoek om te sterven vrijwillig en weloverwogen was en dat haar lijden echt uitzichtloos was.
Een vrouw van tussen de 60 en 70 jaar kreeg euthanasie om uitgezaaide longkanker. Maar toen de arts de middelen toediende waarmee de vrouw zou sterven, overleed ze niet. De arts wilde haar nog een dosis geven, maar die lag in de koelkast van de huisartsenpraktijk. De arts liet de vrouw en haar familie toen vijf minuten alleen om de dosis op te halen. Dat mag niet, omdat er complicaties hadden kunnen ontstaan. Bovendien had de patiënte na de eerste inenting kunnen bijkomen, het is niet uitgesloten dat zij „de negatieve gevolgen van de spierverslapper heeft kunnen ervaren”. Na de tweede inenting stierf de patiënte.
Een andere arts reageerde verkeerd bij de euthanasie van een man van in de 80 met uitgezaaide kanker. Het lukte niet om hem in coma te brengen, de eerste stap van de euthanasie. De arts had toen een stap terug moeten doen en opnieuw moeten beginnen, maar deed dat niet, hij gaf een nieuwe dosis. Ook daar bestaat de kans dat de patiënt wat meer bij bewustzijn kwam en meekreeg wat er gebeurde.