Leverancier ‘foute’ mondkapjes vangt bot in geding tegen Staat
De Nederlandse staat hoeft het beslag dat is gelegd op het huis en vermogen van Rutger Brest van Kempen niet op te heffen. De ondernemer uit Heerhugowaard - in conflict gekomen met de Staat na een mislukte mondkapjesdeal in coronatijd - stapte twee weken geleden naar de rechter in Alkmaar omdat hij weer bij zijn bankrekeningen wil kunnen. Maar de rechter wees zijn verzoek woensdag af.
Brest van Kempen is via zijn bedrijf Freedom Ventures B.V. eigenaar van O2 Health B.V. De overheid ging in maart 2020 bij het begin van de corona-uitbraak in zee met deze onderneming en betaalde een voorschot van 45 miljoen euro voor de levering van achttien miljoen mondmaskers. Het ging om de beter beschermende FFP2-variant, waaraan de zorg destijds dringend behoefte had.
De deal liep uit op een fiasco doordat de mondkapjes niet bleken te voldoen aan de gestelde eisen en er te weinig werden geleverd. In 2021 ontbond de Staat de overeenkomst en eiste de miljoenen euro’s terug die waren voorgeschoten. Toen bij O2 Health niets bleek te halen, werd de jacht op de eigenaren geopend en volgden de beslagleggingen.
Hoewel de rechter onlangs bepaalde dat Brest van Kempen privé niet mag worden aangesproken op het miljoenenverlies, weigerde de Staat de beslagen op te heffen. Dat is terecht, aldus de rechter woensdag. Volgens hem blijkt uit stukken dat Brest van Kempen een incompleet beeld heeft geschetst van de besteding van het door de Staat betaalde voorschot. Zo heeft O2 Health miljoenen euro’s geleend aan dochterondernemingen, zijn nieuwe rechtspersonen opgericht en zijn aandelenbelangen overgedragen aan die nieuwe rechtspersonen. „Dat vraagt om een uitleg”, aldus de rechter.
Volgens Brest van Kempen is het ontvangen voorschot van 45 miljoen euro volledig besteed aan de inkoop van mondmaskers en bijkomende kosten. Maar volgens de rechter roept onder meer een door O2 Health verstrekte miljoenenlening veel vragen op. In een periode dat al sprake was van een conflict is daarmee geld van de Staat „op afstand” gezet. Hierover is geen duidelijkheid verschaft, terwijl dat wel had gemoeten, aldus de rechter.
Hij woog mee dat de Staat beroep aantekent tegen de uitspraak dat Brest van Kempen privé niet mag worden aangesproken in de kwestie. Volgens hem heeft de Staat „gemotiveerd” aangevoerd dat de vrees bestaat dat bankrekeningen bij opheffing van de beslagen worden leeggehaald en geld uit het zicht verdwijnt.