Zweefvliegen sterven veel sneller uit dan wilde bijen
Zweefvliegen sterven sinds de jaren negentig van de vorige eeuw veel sneller uit dan wilde bijen. Onderzoekers namen jarenlang aan dat de soorten bijen in Nederland veel sneller achteruitgingen dan de aantallen zweefvliegen. Uit een nieuwe studie blijkt nu echter dat het tempo waarin soorten zweefvliegen verdwijnen tweeënhalf keer hoger is dan het dat van de wilde bijen, aldus EIS Kenniscentrum Insecten.
Zweefvliegen en bijen zorgen voor ongeveer driekwart van de bestuiving van gewassen en wilde planten. Sinds bekend is dat het met de bijen niet goed gaat, is de Nationale Bijenstrategie in het leven geroepen, waarin bepaald is dat de achteruitgang van wilde bestuivers in Nederland in 2030 tot stilstand moet zijn gebracht. Nu blijkt dat het aantal zweefvliegen nog harder achteruitgaat, moeten er veel meer maatregelen worden genomen, waarschuwt EIS. Als dat niet gebeurt, worden de doelen van de Bijenstrategie zeker niet gehaald.
De onderzoekers stellen vast dat de versnelde achteruitgang van zweefvliegen is begonnen rond 1992 en 1993. Dat was ook precies het moment van de grootschalige introductie van neonicotinoïden als gewasbeschermingsmiddel. Die insecticiden hopen zich op in planten en bladluizen, die door de larven van een aantal soorten zweefvliegen worden gegeten. Sinds deze middelen worden gebruikt, is het tempo waarin soorten zweefvliegen uitsterven bijna vijfmaal hoger dan in de jaren daarvoor, aldus EIS. Neonicotinoïden zijn inmiddels deels verboden, onder meer om de bijensterfte. Klimaatverandering, verdwijnen van leefgebied, droogte en stikstof zijn tevens oorzaken van de snelle achteruitgang van de zweefvlieg.
EIS heeft het nieuwe onderzoek in opdracht van de overheid uitgevoerd samen met het CBS (Centraal Bureau voor de Statistiek). Het rapport is ingediend bij het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Dat moet met een Rode Lijst voor zweefvliegen in Nederland komen, maar het is volgens EIS nog niet bekend wanneer dat gaat gebeuren.