Formerende partijen hebben moeite met EU-klimaatdoel voor 2040
De partijen die onderhandelen over een nieuw kabinet, zijn niet zo blij met het klimaatdoel dat de Europese Commissie wil stellen voor 2040. De VVD is „niet op voorhand voor of tegen”, zegt Kamerlid Silvio Erkens in een commissiedebat. Maar de andere drie partijen (PVV, NSC en BBB) vrezen een versnelling van het klimaatbeleid waarvoor niet voldoende draagvlak is in de samenleving.
Brussel stelde eerder dit jaar voor om voor 2040 een tussendoel te stellen van 90 procent CO2-reductie. Dat moet ervoor zorgen dat de lidstaten ook na 2030 voldoende tempo blijven maken om in 2050 netto op nul uit te komen. Bij voortzetting van het huidige beleid is de uitstoot in 2040 naar verwachting met 88 procent gedaald.
„Het is haast alsof we nog niet genoeg klimaatdoelen hebben”, zegt PVV-klimaatwoordvoerder Jeremy Mooiman. Nederland heeft al, in lijn met het EU-beleid, wettelijk vastgelegd dat de uitstoot van broeikasgassen in 2030 met 55 procent moet zijn gedaald ten opzichte van 1990. In 2050 moet de uitstoot verder zijn teruggebracht naar nul. Meer dan dat „moeten we niet willen”, vindt de PVV.
De BBB vindt het evenmin verstandig om een scherper doel te stellen voor 2040. „We hebben al de grootste moeite om de klimaatdoelen te halen”, zegt Kamerlid Henk Vermeer. „Onze samenleving piept en kraakt onder al deze kostbare doelstellingen.” Hij wijst op het nu al overbelaste stroomnet en op de „kostbare investeringen” waarmee huishoudens en bedrijven worden geconfronteerd.
Vermeer haalt een rapport aan van het Planbureau voor de Leefomgeving, dat stelde dat alles mee moet zitten wil Nederland het doel voor 2030 halen. „Het gebeurt nooit dat alles meezit, echt nooit. Het is naïef wensdenken.”
Wytske Postma van NSC vindt het tussendoel dat Brussel voorstelt „een grote sprong”. Zij zou graag eerst willen weten wat de impact daarvan op Nederland is. „Wat onze fractie betreft gaan we ons nog niet vastleggen.”
De VVD vindt juist dat een tussendoel bedrijven duidelijkheid biedt, zodat ze er rekening mee kunnen houden bij hun investeringen. En het is goed dat dit in Europees verband gebeurt, vindt Erkens. „Dat zorgt voor een gelijk speelveld.” Hij noemt de 90 procent die Brussel voor 2040 oppert „bespreekbaar”.