BinnenlandFemicide

Vrouw vermoord? Grote kans dat haar partner of ex de dader is

Jaar op jaar worden tientallen vrouwen doodgestoken, neergeschoten, gewurgd of op een andere manier vermoord door hun partner of ex. De politie ziet signalen te vaak over het hoofd, vinden nabestaanden.

16 March 2024 08:14Gewijzigd op 16 March 2024 14:28
beeld EPA, Massimo Percossi
beeld EPA, Massimo Percossi

Het verdriet is voelbaar in de Haagse portiekwoning als Barbara Godwaldt (53) vertelt over de moord op haar zus Gea, in 2020. Boven de bank hangen familiefoto’s. Een lachende Gea kijkt de lens in. „Gea was een aanwezige, gezellige en passionele vrouw. Ze werkte op een basisschool. Mijn zus was zo iemand die op de laatste schooldag van het jaar met de auto naar het werk moest om alle cadeautjes van de kinderen mee te kunnen nemen.”

Gea was geliefd. Toch werd ze op 48-jarige leeftijd vermoord. Door haar eigen man, die daarna zichzelf om het leven bracht. Het stel was nog maar een halfjaar getrouwd. De relatie ontwikkelde zich als een stoomketel, zegt Godwaldt, haar emoties inslikkend. Diep ingaan op de details wil de Haagse liever niet. „Gea werd vernederd en ze wist dat hun relatie niet gezond was. Maar ze wilde ervoor vechten.”

Toch verslechterde de situatie. Gea’s man dreigde met zelfdoding en viel de hond van Gea aan met een schroevendraaier. De politie kwam wel langs, maar vertrok ook alweer snel. Op een donderdagavond in mei vertelde Gea dat ze wilde scheiden. Diezelfde avond werd ze echter vermoord door haar man. „Een familiedrama”, koppen de kranten.

Jaloezie

Het drama staat niet op zichzelf, blijkt uit cijfers over moord en doodslag van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Bij de vrouwen die tussen 2018 en 2022 werden vermoord of gedood, gebeurde dat in zes op de tien gevallen door hun partner of ex-partner. In 2023 ging het zelfs om zeven op de tien vrouwen, meldde Hart van Nederland onlangs. Bij mannen gaat het om ongeveer vier op de honderd.

Als vrouwen hun partner doden, doen ze dat voornamelijk uit zelfverdediging, blijkt uit onderzoek. Bij mannen spelen jaloezie, bezitterigheid en verlatingsangst vaker een rol.

De laatste jaren is er voor dit geweld tegen vrouwen steeds meer aandacht gekomen in de media en de politiek. Zo verschenen er meerdere podcasts over partnerdoding, waarin nabestaanden aan het woord kwamen. De slachtoffers verschillen op alle vlakken, blijkt uit de interviews. Ze zijn jong en oud, universitair geschoold of praktisch opgeleid, religieus of niet. Wat ze gemeen hebben, is hun vrouw-zijn.

Voor dat aspect vragen vrouwenorganisaties de aandacht die in hun ogen tot voor kort volledig werd gemist. Ze introduceerden ook in Nederland de term femicide, die tegenwoordig vaak gebruikt wordt bij partnerdoding.

De precieze definitie van de term is niet helder. De Zuid-Afrikaanse feministe Diana Russell gebruikt het begrip in 1976 voor het eerst. Zij omschrijft femicide als „het doden van vrouwen door mannen omdat ze vrouw zijn”. De Verenigde Naties spreken van „gendergerelateerde moorden op vrouwen en meisjes”.

Parapluterm

Niet iedereen is blij met de invoering van de term femicide in het debat in Nederland. Prof. dr. Marieke Liem, hoogleraar veiligheid en interventies van de Universiteit Leiden, vindt de „parapluterm” femicide ongeschikt. „Met het woord femicide worden moorden op vrouwen vanwege hun gender aangeduid. Maar als wetenschapper wil ik weten: hoe gaan we het aantal gevallen van femicide meten? Hoe weten we dat een vrouw om het leven is gekomen vanwege haar vrouw-zijn?”

Dat is moeilijk vast te stellen, zegt Liem. Zij pleit ervoor om ondercategorieën te gebruiken bij de registratie van en het onderzoek naar vrouwenmoord. „Spreek bijvoorbeeld over partnerdoding, kinderdoding of roofmoord.”

Godwaldt, zus van de vermoorde Gea en eigenaresse van een kledingwinkel, kende de term femicide niet voor haar zus werd vermoord. Zij is blij dat deze steeds vaker wordt gebruikt. „Het geeft gender een rol, en hopelijk helpt het om gendergerelateerd geweld onacceptabel te maken.”

De tijd na de dood van haar zus was voor haar extra zwaar vanwege de manier waarop over de moord werd gesproken, zegt Godwaldt. „Media en politie hadden het over een familiedrama. Aanvankelijk benoemden ze helemaal niet dat er sprake was van een slachtoffer en een dader.” Het hakt erin bij de familie van Gea. „Dat mijn zus was vermoord, werd niet gehoord. Dat voelt als onrecht.”

Steeds sterker krijgt Godwaldt in de tijd die volgt het idee dat de moord op haar zus voorkomen had kunnen worden. In aanloop naar het drama had niemand in de familie de moord zien aankomen. „Ik dacht dat er dan eerst sprake zou zijn van ernstige lichamelijke mishandeling. Nu ik terugkijk en veel geleerd heb over femicide, zie ik dat er wel degelijk rode vlaggen zijn geweest, signalen die niet veel goeds voorspellen. Bijvoorbeeld dat hij dreigde met zelfdoding.”

Actiepunten

Hoewel ze haar zus er niet mee terugkrijgt, begint Godwaldt zich te roeren in het publieke debat. Via de Federatie Nabestaanden Geweldslachtoffers (FNG) komt ze in aanraking met anderen die hun zus, dochter, moeder of vriendin zijn verloren door femicide.

Samen met haar lotgenoten schrijft ze een plan van aanpak, dat femicide moet voorkomen. Het plan bevat twaalf actiepunten die naar Godwaldts overtuiging het verschil kunnen maken. Zo wil ze op ieder politiebureau een agent die verstand heeft van huiselijk geweld en signalen daarvan herkent.

Dat de politie soms steken laat vallen, bewijst bijvoorbeeld de zaak van Hümeyra. Het 16-jarige Rotterdamse meisje wordt in 2018 na maandenlange stalking doodgeschoten door haar ex. Ze doet meerdere malen aangifte, maar loopt vaak tegen een muur op. Een jaar later komt de inspectie Justitie en Veiligheid met een hard oordeel: politie, justitie en Veilig Thuis hebben gefaald. Als de verschillende instanties beter hadden samengewerkt en informatie hadden uitgewisseld, had Hümeyra mogelijk nog geleefd, zegt Ferd Grapperhaus, destijds minister van Justitie en Veiligheid, in een reactie.

Maar ook een tragedie als in Rotterdam heeft niet tot structurele maatregelen geleid, stelt prof. dr. Renée Römkens vast. Het beleid verschilt nu van korps tot korps, zegt de criminoloog, die zich in haar loopbaan toelegde op onderzoek naar huiselijk en gendergerelateerd geweld. „Er is nog te vaak niemand die de risicosignalen goed kan interpreteren.” En dat is levensgevaarlijk, blijkt uit de zoektocht naar hulp van Hümeyra.

Römkens begon in de jaren zeventig met haar onderzoek naar geweld tegen vrouwen, toen dit nog nauwelijks aan bod kwam in de literatuur. Sindsdien houdt ze zich bezig met vragen als: Waarom slaan mannen hun vrouw? Waarom blijft een vrouw bij de man die haar slaat? En meer recent ook: Waarom blijven mensen de feiten rondom geweld tegen vrouwen verdringen?

Want de reacties van omstanders als er weer een vrouw zwaar is mishandeld of gedood, blijven verbijsterd van toon, stelt Römkens. „Enerzijds is dat een logische primaire reactie. Maar tegelijkertijd zeg je er eigenlijk mee: dit is zeer uitzonderlijk.” En veertig jaar onderzoek bewijst het tegendeel, benadrukt de criminoloog. „We weten inmiddels dat een op de vier tot vijf vrouwen weleens te maken heeft gehad met huiselijk geweld. En dat elk jaar tientallen vrouwen worden vermoord door hun partner of ex. Ik vind het fascinerend dat we zoveel moeite hebben het beest in de bek te kijken, het probleem onder ogen te zien.”

Tuttig vrouwtje

Het geweld komt te dichtbij, is inmiddels Römkens theorie over die steeds weer opduikende verbijstering. „Veel mensen willen niet inzien dat huiselijk geweld zo vaak voorkomt. Want dan moeten ze bekennen: het gaat niet alleen over de slechte vent met zijn tuttige vrouwtje dat alles maar pikt. Het kan een collega van je zijn die altijd zo vriendelijk is.”

Het maatschappelijk bewustzijn rond geweld tegen vrouwen is als een Echternachprocessie, zegt Römkens. We gaan twee stappen vooruit, maar daarna weer één achteruit. „Er zit wel beweging in het debat, geweld tegen vrouwen krijgt aandacht. Wat ik vooral hoop, is dat ook mannen zich zullen uitspreken. Want hoe komt het dat femicide nog steeds een vrouwenprobleem is?”

Godwaldt strijdt door voor aandacht. Deze week sprak ze met andere nabestaanden met minister Franc Weerwind (Rechtsbescherming) en staatssecretaris Maarten van Ooijen (Volksgezondheid, Welzijn en Sport). „We worden gehoord. Maar iedere keer dat er een vrouw wordt vermoord, denk ik: weer een mensenleven. Schiet op!”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer