Vlaanderen beweert onder meer dat de schade van de lozingen van afvalwater vanaf het chemisch industrieterrein Chemelot in Geleen voor het Vlaamse leefmilieu niet goed in kaart is gebracht. Het waterschap verleende de vergunning voor deze lozingen. „Tegen uiterlijk 15 maart” zouden de Nederlandse overheid, het waterschap, het waterzuiveringsbedrijf op Chemelot en de exploitant van Chemelot „de nodige informatie en garanties” moeten aanleveren „waaruit blijkt dat de nodige mechanismen werden ingebouwd om te voorkomen dat ons leefmilieu en de gezondheid van de mensen lijden onder de kwestieuze watervergunning”, aldus Vlaanderen. Als deze mechanismen er niet zijn, moeten de lozingen stoppen.

Het waterschap Limburg „wil op een zorgvuldige wijze antwoord geven” en heeft daar meer tijd voor nodig, schrijft het dagelijks bestuur deze week in een brief. Het schap heeft de Vlaamse minister van Omgeving Zuhal Demir laten weten te „streven” naar een reactie op uiterlijk 15 april, over een maand dus. Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat zei eerder al dat het voor 15 maart niet zou lukken „om inhoudelijk op de ingebrekestelling te reageren”. Het ministerie gaat dit „zo snel mogelijk” alsnog doen.

Exploitant Chemelot Site Permit (CSP) van het industrieterrein verwijst naar het waterschap. Ook Circle Infra Partners (voorheen Sitech), het waterzuiveringsbedrijf van het terrein, zegt dat de verantwoordelijkheid bij het schap ligt.

Vlaanderen bestudeert de reacties van alle partijen, analyseert ze juridisch en beraadt zich dan over vervolgstappen, laat een woordvoerder van minister Demir weten.

Vanaf Chemelot wordt afvalwater geloosd in de zijtak Ur, die uitmondt in de Grensmaas. De Grensmaas vormt tussen Maastricht en Wessem de grens tussen België en Nederland.