Limburgse Staten willen naar Friesland voor gesprek over taal
De Provinciale Staten van Limburg willen naar Friesland om te praten over de status van het Fries. Over het gebruik van het Limburgs wordt al langer gesproken in de provincie. De Staten willen bekijken wat de voor- en nadelen zijn van de speciale status die het Fries heeft.
Het Limburgs is erkend als een zelfstandige regionale taal onder het Europees Handvest. De provincie en gemeenten mogen eigen beleid voeren om het gebruik van de taal te bevorderen. Het Fries heeft een andere status: dat mag ook in bijvoorbeeld de rechtszaal of het provinciehuis worden gebruikt. Over de vraag of dat ook voor het Limburgs zou moeten gelden, spraken de Provinciale Staten vrijdag kort in commissieverband.
Fractievoorzitter Thea Jetten van GroenLinks zei dat de „trots” en het „hart” van haar partij ja zeggen tegen het aanpassen van de status van het Limburgs. Maar vanuit de „ratio” heeft ze ook tegenargumenten. Zo vraagt ze zich af voor welk dialect van het Limburgs dit moet gaan gelden en of een aangepaste status het gebruik van het Limburgs daadwerkelijk vooruithelpt. CDA-Statenlid Marlou Absil stelde voor om naar Friesland te gaan, „om daar met eigen ogen te kunnen zien” wat de „baten en de lasten” zijn van de status van het Fries. Over dat idee werd gestemd en een meerderheid van de aanwezige Statenleden bleek voor.
Limburg krijgt geld van het Rijk voor allerlei activiteiten die het gebruik van de Limburgse taal moeten bevorderen. De provincie steekt ook zelf geld in projecten, zoals onderzoek naar het Limburgs als schoolvak. In het Limburgse coalitieakkoord, dat vorig jaar werd gesloten, staat dat de provincie structureel 1,1 miljoen euro wil steken in het bevorderen van de Limburgse taal.