Kamermeerderheid wil meer meesters voor de klas
Er moeten meer meesters voor de klas staan, vindt een meerderheid van de Tweede Kamer. Woensdag in een commissiedebat reageerden PVV, VVD, NSC, BBB en SGP positief op een pleidooi van ChristenUnie-Kamerlid Don Ceder om te stimuleren dat mannen basisschooldocent worden.
„In 2022 was maar 13 procent van de leraren een meester”, zei Ceder. „Onze fractie vindt dat een probleem, want ook mannelijke rolmodellen zijn nodig.” In het voortgezet onderwijs en op het mbo is dat verschil veel kleiner. Aant Jelle Soepboer (NSC): „Een juf kan een andere heldin zijn dan een meester een held kan zijn.”
Hoe de partijen precies meer mannen in het basisonderwijs willen krijgen, is niet duidelijk. Verschillende Kamerleden opperden een meer gespecialiseerde pabo gericht op jongere of oudere basisschoolkinderen, implicerend dat mannen minder graag aan kleuters les zouden willen geven.
In een motie die Ceder binnenkort indient, roept het ChristenUnie-Kamerlid het kabinet op afspraken met de onderwijssector te maken om voor meer mannelijke leraren te zorgen.
„Ik hecht er belang aan dat er meer diversiteit voor de klas komt, waaronder meer mannen”, reageerde demissionair onderwijsminister Mariëlle Paul. „Uiteindelijk wil je goede en deskundige leraren voor de klas, en daar blijven we ons best voor doen. Als we meer meesters kunnen strikken, waarom niet?”
Minister Robbert Dijkgraaf (Onderwijs) sluit zich daarbij aan. „Recente cijfers laten zien dat zo’n 17 procent van de pabo-studenten man is. Dat cijfer is de afgelopen tijd voorzichtig omhoog gegaan, maar ik denk dat we het er allemaal over eens zijn dat het goede aantal 50 procent zou zijn.”