Het gerechtshof in Leeuwarden begint maandag met de inhoudelijke behandeling van de zogenoemde Marumse zwembadmoord. De zaak draait om de dood van Jan Elzinga (40), die in 2012 werd doodgeschoten bij een zwembad in het Groningse Marum. De toenmalige vriendin van Elzinga, haar moeder, broer en een 58-jarige man uit Kampen, zouden de moord beraamd hebben. Zij zijn in hoger beroep gegaan.
Eerder kregen de uitvoerders, schutter Pascal E. en handlanger Willem P., celstraffen van respectievelijk vijftien en twintig jaar opgelegd. P. sloot in de gevangenis met het Openbaar Ministerie een deal voor een kortere straf en werd zo kroongetuige. Hij stelt dat de toenmalige vriendin van Elzinga, haar broer en haar moeder de moord beraamden. Volgens P. wilden ze Elzinga vermoorden omdat hij vreemdging en zijn vriendin zou hebben mishandeld.
Een 58-jarige man uit Kampen kreeg zeven jaar cel opgelegd in de zaak. Hij zou hebben bemiddeld tussen de familie en de uitvoerders van de moord en voor het wapen hebben gezorgd.
P. gaf toe bewijsmateriaal te hebben gemanipuleerd. Hij zou sms-berichten tussen hem en de broer hebben bewerkt. De rechtbank in Groningen vond P. desondanks betrouwbaar genoeg. De toenmalige vriendin van het slachtoffer, haar broer en haar moeder werden eind 2022 veroordeeld tot twintig jaar cel en zijn ook in hoger beroep gegaan. P. spreekt volgens de verdachten niet de waarheid. Zij zeggen dat de dood van Elzinga het gevolg is van een afrekening in de hennepwereld.
Maandag worden door het hof verschillende getuigen gehoord, zoals de officier van justitie die tijdens de procedure bij de rechtbank betrokken was bij de zaak. Hij zal onder meer worden bevraagd over de deal met P. Ook P. zelf en twee medegedetineerden van hem zullen worden gehoord.
De zaak neemt vier dagen in beslag. De uitspraak wordt op 30 april verwacht.
