Veerponten uit de vaart om hoogwater Maas
Een aantal veerponten over de Maas in Midden- en Noord-Limburg is zaterdag uit de vaart genomen, vanwege de hoge waterstand van de Maas. Onder meer de veren tussen Kessel en Beesel en die tussen Vierlingsbeek en Bergen varen niet meer, totdat het water is gezakt. Bewoners van het gebied moeten nu flinke stukken omrijden om de rivier te kunnen oversteken.
Waterschap Limburg heeft pompen geplaatst in de gemeente Peel en Maas om overstromingen te voorkomen. De pompen staan bij de Kwistbeek in Helden en de Springbeek in Hout-Blerick. De waterstand in beken en riviertjes was al hoog, doordat het lang en veel heeft geregend. Nu de waterstand van de Maas weer is gestegen, kunnen de beken en zijrivieren niet voldoende water in de Maas lozen. Het schap houdt de Niers in Noord-Limburg en de Tungelroyse Beek en de Grote Molenbeek in Midden-Limburg scherp in de gaten, maar verwacht vooralsnog geen grote problemen.
In diverse gemeenten zijn kades en wegen afgesloten, omdat de Maas buiten zijn oevers treedt. Zo is in de regio Roermond de Lindenweg (verbindingsweg tussen Leeuwen en Asselt) dicht om het hoge water, meldt de gemeente. „Het hoge water vormt verder geen gevaar voor inwoners en we verwachten dat de overlast beperkt blijft tot het afsluiten van enkele wegen, omdat die (deels) onder water lopen”, schrijft de gemeente Roermond.
Volgens Rijkswaterstaat komt de huidige hoogwaterstand van de Maas ongeveer eens per jaar voor. De dienst heeft de stuwen in de regenrivier gestreken. Het regent niet meer hard in de Ardennen, zodat de waterstand maandag weer een flink eind gezakt zal zijn, denkt Rijkswaterstaat.
Dinsdag bereikt de Rijn bij Lobith het hoogste punt van meer dan 13 meter boven NAP, verwacht Rijkswaterstaat. Dat komt door veel regenwater uit het Duitse stroomgebied. Waterschap Rivierenland verwacht dat de uiterwaarden en lage kades dit weekeinde weer onder water lopen. Dat is deze winter al vier keer gebeurd. Het schap vraagt mensen die naar de watermassa gaan kijken om op de dijken te blijven. Dieren in de uiterwaarden hebben droge plekken daar hard nodig en moeten niet opgeschrikt worden.