Cultuur & boeken

Emanuel Rutten maakt bestaan van God aannemelijk, zelfs voor atheïst

Het godsbestaan rationeel bewijzen kan Emanuel Rutten niet. Maar rationele argumenten ontwikkelen die het bestaan van God waarschijnlijk maken, dat doet de Amsterdamse filosoof graag.

8 February 2024 16:49Gewijzigd op 12 February 2024 06:42
Emanuël Rutten wil als mens gerechtvaardigd zijn in wat hij gelooft op een redelijke basis. beeld Eran Oppenheimer
Emanuël Rutten wil als mens gerechtvaardigd zijn in wat hij gelooft op een redelijke basis. beeld Eran Oppenheimer

De voordeur van Ruttens bovenwoning laat zich bereiken via een smalle stenen trap. Op de derde etage, met uitzicht op een markt in de Amsterdamse wijk Oud West, licht de filosoof van de Vrije Universiteit zijn jongste pennenvrucht, ”Datgene waarboven niets groters gedacht kan worden”, toe.

Wat bracht u ertoe dit boek te schrijven?

„Ik denk al meer dan tien jaar na over deze thematiek. De afgelopen tijd heb ik verschillende godsargumenten ontwikkeld. Ze zijn eerder gepubliceerd in filosofische vaktijdschriften. Het leek me goed om die verschillende argumenten nu in één boek samen te brengen en toegankelijk te maken voor een breder publiek.”

Hoe moeilijk is het om een goed godsbewijs te formuleren?

Rutten schuift naar het puntje van zijn bank. „Ik praat eigenlijk nooit over godsbewijzen. Een godsbewijs suggereert dat ik het bestaan van God kan bewijzen; dus met onfeilbare zekerheid aantonen dat God bestaat. Maar dat kan ik helemaal niet. Je kunt veel van een filosofisch argument verwachten, maar onfeilbare, absolute zekerheid, nee, dat gaat echt te ver.

Het zijn mijn opponenten die mijn werk als godsbewijs aanduiden. Daarmee zou ik volgens hen voorsorteren op de conclusie dat God bestaat. Maar dat kan natuurlijk niet. Je ziet juist dat zij die mijn argumenten voor het godsbestaan willen ridiculiseren, zelf graag over godsbewijzen spreken. Ik doe dat dus nooit.”

Hoe zou u uw argumenten voor het godsbestaan dan willen noemen?

„Godsargumenten. Of preciezer: rationele of redelijke godsargumenten. Die laten zien dat het geloof in God alleszins redelijk is. Sterker, ik denk dat die argumenten laten zien dat geloof in God, het geloof dat God bestaat, de meest redelijke, de meest waarschijnlijke, de meest plausibele positie is.”

Dus geen godsbewijzen, maar godsargumenten. Hoe gaat het vinden van godsargumenten in zijn werk? Hoe doet u dat?

„Dat is een creatief proces. Dingen komen in me op; gedachten vallen me toe. Dat kun je niet afdwingen. Je wordt ergens door geraakt. Iets inspireert je. Dan ga ik denksporen onderzoeken. In de taal bijvoorbeeld. Of in de ervaring van het sublieme. Of in de morele ervaring. Of in een begrip als causaliteit of oorzaak-gevolgrelaties. Deze denksporen kunnen wellicht tekenen zijn van het hogere.”

En dan?

„Als ik eenmaal iets heb waar muziek in zit, dan komt het ambachtelijke handwerk, het nadenken, analyseren en het corrigeren. Totdat je op een gegeven moment denkt: hier heb ik een argumentatie die hout snijdt.

Het eerste wat ik dan probeer, is om mijn eigen argument te weerleggen. Dat is belangrijk. Ik moet kritisch zijn. Als dat niet lukt, als mijn argument dus robuust blijkt, ja, dan weet ik: hé, dit is een vruchtbaar spoor. Dan komt de uitwerkfase. Ik moet de zaak goed onder woorden brengen, tot ik uiteindelijk de puntjes op de i kan zetten.

Vervolgens ziet zo’n argument het daglicht. Dan laat ik anderen erop reageren. Dat is de gewone wetenschappelijke praktijk. Zij dagen je uit. Tijdens de dialoog die daaruit voortkomt, wordt het argument nog sterker.”

Daarvoor moet u veel lezen.

Absoluut. Ik ben in mijn gedachten voortdurend met die thematiek bezig. Daardoor speel ik met bepaalde concepten. Die gaan door mijn hoofd, die combineer ik. Dus ik verhoud me altijd tot de filosofische traditie, de grote denkers. In mijn geval zijn dat Aristoteles, Plato, de klassieken, maar ook hedendaagse, moderne denkers.”

In hoeverre is het vinden van godsargumenten een hobby voor u?

„Haha. Als filosoof doe ik natuurlijk meer.” Rutten staart even nadenkend voor zich uit. „Is filosofie een hobby? Voor mij is het meer dan een hobby. Filosofie hoort echt bij wie ik ben. Bij mijn identiteit. En ik vind het belangrijk om daarmee bezig te zijn.”

Waarom?

„Omdat ik wil laten zien dat het theïsme de meest rationele positie is, redelijker dan het atheïsme. Ik hoop dat de godsargumenten eraan bijdragen dat geloof in God weer als een gewone, redelijke optie wordt gezien. In plaats van te worden weggezet als dom, irrationeel en onzinnig.

Dan krijg je dus een meer duldende houding naar het geloof in God. Dat is voor ongelovigen belangrijk. Voor mensen die in God geloven, is het ook belangrijk omdat godsargumenten bijdragen aan hun weerbaarheid in een academische omgeving. Dat ze niet bij de minste of geringste tegenwerping uit het veld geslagen zijn.”

Gebeurt dat dan?

„Ik heb studenten meegemaakt die bij mij kwamen en zeiden: „Meneer Rutten, ik geloof niet meer.” Ik vroeg: „Waarom dan niet?” Ze bleken het boek ”The God delusion” van de Britse atheïst Richard Daw­kins te hebben gelezen. Hij stelde daarin de vraag: Who designed the designer? Oftewel: Wie maakte God? Dat vonden ze zo’n sterk bezwaar dat hun geloof ging wankelen.

Als je dan met een paar pennenstreken kunt laten zien dat je daar vrij redelijk op kunt reageren, dan is dat voor de geloofsgemeenschap denk ik wel belangrijk. We moeten dus het kind ook niet met het badwater weggooien. De rede, het verstand, kan ook een weg zijn naar God.”

Hoe weerlegt u zo’n atheïstisch argument dan?

„God is niet begonnen te bestaan. God heeft dus geen oorzaak nodig. God bestaat noodzakelijk. God bestaat op grond van Zijn eigen Wezen; God kan niet anders dan bestaan. God bestaat op grond van Zijn eigen natuur en heeft geen maker nodig.”

Wat voegt u met uw boek toe aan bestaande godsargumenten?

„Ik beschrijf acht nieuwe, aanvullende argumenten, vanuit nieuwe invalshoeken. Ze geven een originele kijk op een eeuwenoude vraag. Er zijn namelijk goede argumenten voor de bewering dat de grond van de werkelijkheid –de oorsprong van het zijn, zoals filosofen zeggen– geen stof, geen materie, en ook geen informatie is, maar geest.” Met nadruk: „Geest. Dat er een geestelijke grond is van onze werkelijkheid. Dus een geestelijk wezen is de grond van de werkelijkheid. En dat mag je God noemen. Dat fascineert me als filosoof natuurlijk buitengewoon. Omdat het vaak argumenten zijn waarin allerlei filosofische inzichten samenkomen. Het zijn vaak ook interessante, wijsgerige wegen die ik ontsluit. Waarin ik esthetiek, ethiek, metafysica, taalfilosofie samenbreng op manieren die nog niet eerder zo met elkaar verbonden zijn.”

U schrijft: Goede argumenten voor het bestaan van God laten zien dat het zeer redelijk is om te geloven dat God bestaat. Maar voor wie? Zullen ze een atheïst kunnen overtuigen?

„Een argument bestaat uit een aantal premissen, of uitgangspunten vanwaaruit je vertrekt. Vanuit die premissen probeer ik logisch redenerend tot een conclusie te komen. Dan heb ik een goed argument. Een goed argument moet aan twee eisen voldoen.”

Welke?

„De conclusie moet op een logisch correcte wijze uit de premissen worden afgeleid. Maar die premissen zelf moeten ook acceptabel zijn, dus redelijk en waarschijnlijk.

Soms moeten ze daarom worden ondersteund door empirisch feitenmateriaal uit de natuurwetenschap. Als ik bijvoorbeeld een godsargument geef en ik gebruik de premisse dat het universum een begin heeft gehad, dan kan ik die premisse onderbouwen door gewoon naar vakwetenschappelijk onderzoek te verwijzen. Daarmee onderstreep ik ook dat de gedachte dat geloof en wetenschap in conflict zouden zijn een illusie is.

Een premisse die wetenschappelijk gefundeerd is, is rationeel en redelijk. Dus we zijn wetenschappelijk geïnformeerd. Dat is wat mij betreft de eerste eis.”

En de tweede eis?

„Dat is onze intuïtie. Iets waar we het allemaal intuïtief over eens kunnen zijn, is de andere rechtvaardigingsbron. Bijvoorbeeld: Uit niets kan niet iets voortkomen – Ex nihilo nihil fit. Je kunt ook zeggen: Als iets begint te bestaan, is er redelijkerwijs een oorzaak. Dat is een breedgedragen universele menselijke intuïtie waarin vriend en vijand elkaar kunnen vinden. Die mag je ook als premisse gebruiken.”

Waartoe leiden deze gemeenschappelijk gedragen premissen?

„Tot logische conclusies. Als je conclusies logisch correct afleidt, kom je bijvoorbeeld uit bij de conclusie dat de werkelijkheid teruggaat op een geestelijke oorsprong, een bewust geestelijk wezen dat onveroorzaakt is, en dat de directe of indirecte oorzaak is van al het andere. Dan heb je een godsargument te pakken. Dan heb je een argument voor theïsme.

Akkoord, dat is nog geen christendom. Maar vanuit het godsargument kun je vervolgens wel verder kijken: Wie is die God dan? Dat is denk ik de goede denklijn.”

Maar overtuigt u daarmee een atheïst?

„Mijn startpunt is dus common ground, de wetenschap en algemene diepgewortelde menselijke intuïties, common sense. En dan hoop ik altijd dat mensen bereid zijn om open te staan voor redelijke argumenten. Zij die met rede of rationaliteit niets hebben, zullen ook niet door godsargumenten worden aangesproken. Die bereik ik ook niet.”

Is de ironie hiervan niet dat juist atheïsten vaak prat gaan op hun gebruik van de rede?

„Ik heb vaak meegemaakt dat ik in een debat een lans moet breken voor rationaliteit en redelijkheid, voor wetenschap, voor de acceptatie van wetenschappelijke inzichten. Tegenover iemand die normaal gesproken vrij redelijk is, maar die zodra het over dit onderwerp gaat, de lat ineens zo hoog legt dat ik het voor de wetenschap moet gaan opnemen.

Ooit zei iemand tegen mij: „Ja, Emanuel, jouw modaal epistemisch godsargument laat eigenlijk zien dat de modale logica niet klopt. Dan moet ik dus de logica verdedigen om mijn argument te kunnen geven. Dan denk ik weleens: o ironie!”

U beschrijft acht nieuwe godsargumenten. Welk is volgens u de beste?

Nadenkend: „Ik wil niet voor die vraag weglopen. Eén argument dat ik eruit wil halen, is mijn semantisch argument.”

Wat houdt dat in?

„Het semantisch argument vertrekt vanuit een bezinning op taal. Wij leven vanuit taal. Woorden verwijzen naar dingen. Verschillende woorden bieden niet alleen een verschillend perspectief op de zaak, maar de zaak zelf wordt door de taal ontsloten. Als die taal dus een dieptestructuur is van de werkelijkheid zelf, kunnen we de structuur van taal analyseren om de werkelijkheid te begrijpen. En met name hoe woorden en betekenissen samenhangen.

Door de taalanalyse ben ik in staat geweest om metafysische conclusies te trekken over de werkelijkheid. En met name één heel belangrijke conclusie. Die luidt dat er in onze werkelijkheid geen universele eigenschappen bestaan. Simpel gezegd, voor iedere eigenschap die wij kunnen bedenken, zoals rood-zijn, rond-zijn, een-theekopje-zijn of een-mens-zijn, kunnen wij minstens één object bedenken dat zo’n eigenschap niet heeft.

Dan zou je zeggen: So what? Maar let op. Neem nu de materialisten. Dat zijn filosofen die menen dat alles wat bestaat materieel of stoffelijk is. Nu, als er werkelijk geen universele eigenschappen zijn, dan is de eigenschap materieel-zijn ook niet universeel.

Dan moeten er dus objecten zijn in de werkelijkheid die immaterieel, onstoffelijk zijn. En daarmee sneuvelt niet alleen het materialisme, maar op dezelfde manier ook het fysicalisme en het naturalisme. Er bestaat dus een sfeer van immateriële, onstoffelijke, niet fysische, niet natuurlijke, bovennatuurlijke objecten. Als je in dat spoor doorredeneert, kun je dus een aantal stappen maken om uit te komen bij de conclusie dat God bestaat. Hoe dat precies werkt, leg ik uit in mijn boek.”

Welke lijnen kunt u hieruit nog meer trekken?

„Als er geen universele eigenschappen zijn, is de werkelijkheid zo divers dat ze zich in geen enkel keurslijf laat persen. Immers, niet alles is stoffelijk, niet alles is fysisch, niet alles is veroorzaakt, enzovoort. Het negeren van eigenschappen is typisch een kenmerk van de geest. Het is de geest die altijd in staat is om ieder formalisme te ontstijgen.

Als de werkelijkheid dus eigenschappen kan negeren, is die werkelijkheid geestelijk van aard; dan is de oorsprong van de wereld uiteindelijk geest. Bovendien is de werkelijkheid ten diepste vrij omdat ze zich inderdaad in geen enkele universele mal laat persen. Vrijheid is de laatste waarheid over het zijn. Maar vrijheid is ook weer typisch een kenmerk van geest. Het is de geest die vrij is, en niet de stof. Zo komen we opnieuw uit bij een geestelijke grond van die werkelijkheid. Dus bij een geestelijk wezen. Dus bij God.”

Een ander godsargument is dat we in het heelal nog steeds geen leven hebben aangetroffen. Hoe werkt dat?

„Het is erg stil in het heelal. Hoe langer het stil blijft, hoe waarschijnlijker het theïsme ten opzichte van naturalisme wordt. Want uitgaande van een naturalisme verwacht je relatief veel leven in de kosmos. Dus als er weinig leven in de kosmos is, sterker nog, als we de enige lijken te zijn, dan is dat gewoon niet verenigbaar met naturalisme. Maar wel met het theïsme.”

In hoeverre betekenen uw godsargumenten dat God Zelf een product van onze rede is? In de lijn van Descartes: Ik denk, dus ik ben; ik denk dat God er is, dus moet Hij er zijn?

„Nu raak je aan mijn wereld-voor-ons-kennisleer. Deze kennisleer vertrekt vanuit de gedachte dat wij geworpen zijn in deze wereld. Het gaat om de wereld zoals wij die ervaren. Zoals wij die denken, duiden en interpreteren.”

Dus alle godsargumenten zijn altijd argumenten-voor-ons?

„Ja. Ik wil als mens gerechtvaardigd zijn in wat ik geloof op een redelijke basis. Dat zullen dan altijd menselijke redenen zijn. Maar dat maakt niet uit. Want ik ben mens. Geen god. Dus ik zie dat niet als een bezwaar. Ik wil dus de argumenten volgen die voor mij als mens aannemelijk, waarschijnlijk en redelijk zijn. Uiteindelijk moeten wij het met de menselijke rede doen. En daar is niks mis mee.

Zodra wij binnen die wereld-voor-ons metafysica gaan bedrijven, mogen wij dus gebruikmaken van sterke algemeen gedragen menselijke intuïties. Neem bijvoorbeeld mijn semantische godsargument. Juist door ons te begeven binnen de wereld-voor-ons krijgen we een krachtig argument voor het godsbestaan. We kunnen nooit buiten de wereld-voor-ons stappen. We doen al onze projecten binnen de wereld-voor-ons.”

Welke reacties hebt al gehad op uw acht godsargumenten?

„Tja, het boek is net verschenen. Er zullen binnenkort overal recensies gaan verschijnen. Het boek is genomineerd voor de Socratesbeker, voor het beste filosofieboek van 2023. In april, de Maand van de Filosofie, zal de prijsuitreiking zijn.”

Boekgegevens

20081589.JPG

“Datgene waarboven niets groters bedacht kan worden. Acht nieuwe argumenten voor het bestaan van God”, Emanuel Rutten; uitg. KokBoekencentrum; 220 blz.; € 18,99

Meer over
Beste van RD

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer