Duitse familie moet van Joden afgepakte woning teruggeven
De Duitse familie Lieske moet hun huis in Wandlitz teruggeven. De reden? De grootouders hebben de woning ten tijde van de nazi’s op een onrechtmatige manier verworven.
De 83-jarige Gabriele Lieske heeft bijna heel haar leven gewoond in Wandlitz, een prachtig gelegen dorp aan een gelijknamig meer iets ten noorden van Berlijn. Het was haar opa, textielfabrikant Felix Moegelin, die het huis in 1939 aankocht voor 21.500 Rijksmark.
Hij nam het over van twee Joodse vrouwen, Alice Donat en Helene Lindenbaum, die hier een kindertehuis hadden opgezet. De Jodinnen waren door de rassenwetten van de nazi’s gedwongen hun onroerend goed voor een spotprijs van de hand te doen aan Moegelin.
Niet lang daarna raakten Donat en Lindenbaum hun resterende bezittingen kwijt. Helene Lindenbaum werd met haar man naar doorgangskamp Theresienstadt gedeporteerd. Uiteindelijk werden Alice Donat in 1943 en Helene Lindenbaum in 1944 naar Auschwitz op transport gezet en vermoord.
Gabriele Lieske zegt in het Duitstalige magazine Der Spiegel van deze week nooit hiervan te hebben geweten. Ze kwam er in september 2015 achter toen er een dikke bruine envelop in de brievenbus lag. Thomas, de zoon van Lieske, worstelde zich door de zestien pagina’s opgesteld in juristen-Duits en begreep dat ze hun huis en de grond waarop het staat moesten teruggeven aan de eiser. Die eisende partij is de Jewish Claims Conference (JCC), een organisatie in New York die namens Joodse slachtoffers van het nationaalsocialisme schadevergoedingen vordert.
De kwestie rond het bezit van de familie Lieske is niet uniek in Duitsland. Al vrij kort na het einde van de Tweede Wereldoorlog voerden de geallieerden in West-Duitsland wetten in die moesten leiden tot de teruggave van bezittingen aan Joodse slachtoffers van het nationaalsocialisme. In Oost-Duitsland gebeurde dat pas na de vereniging van de Duitsland in 1990.
Ossies
Thomas zegt tegenover Der Spiegel dat hij het idee heeft dat men in het oosten van Duitsland „de oorlog voor de derde keer verliest”. Hij bedoelt de nederlaag in 1945. Maar ook de zogenoemde ”Wende” van 1989/1990, toen in feite de Oost-Duitsers het onderspit dolven, zo zegt hij. En nu in 2024 volgt voor hem en zijn moeder „de ultieme nederlaag” nu ze hun woonhuis en de grond eromheen moeten afstaan. Thomas: „Met ‘Ossies’ kan men zoiets doen. In West-Duitsland had ik mijn huis niet verloren.”
Volgens het Duitse magazine is dit gevoel van onrecht mogelijk terecht. Want hoewel er in West-Duitsland eerder is begonnen met claims, keerde men met tegenzin uit – als het al gebeurde. In dit verband voert Der Spiegel de historicus Jan Philipp op die op het onderwerp is gepromoveerd. „De herstelbetalingen in het westen waren vroeg maar ontoereikend. In het oosten waren ze laat, maar grondig.”
Flatje
De JCC meldde zich al in 1992 bij de Duitse autoriteiten voor het huis en de grond van Gabriele Lieske. Ambtenaren deden er 23 jaar over om alles uit te zoeken. In 1992 waren de bezittingen nog amper twee ton waard, nu zo’n anderhalf miljoen euro. De familie vecht de claim aan bij de rechter. De Lieske’s stellen dat zij door het verlies van hun bezittingen aan de bedelstaf zullen geraken. En zij vrezen dat Gabriele de verhuizing naar een flatje niet zal overleven.
De JCC zegt dat de Duitse wet gerespecteerd moet worden en dat er een dringende behoefte is aan middelen om overlevenden van de Holocaust te helpen. Deskundigen verwachten dat dit een van de laatste claims van de JCC zal zijn, en misschien wel de allerlaatste.