Volgens Marcouch is mede gelet op de nationale veiligheid „wellicht een grens bereikt met het verbranden van heilige boeken”. Hij had voor en na de actie in Arnhem contact met het ministerie van Buitenlandse Zaken. „Niet alleen in Arnhem hebben deze gebeurtenissen gevolgen. Diplomaten en Nederlanders in het buitenland kunnen stevige reacties verwachten”, aldus de Arnhemse burgemeester. „Het zou mooi zijn als de wet ons de mogelijkheid biedt deze Pegidaman nooit meer als koranverbrander in Arnhem terug te zien.”

Het raadsdebat was aangevraagd door de lokale fractie van DENK. Die wilde weten waarom Marcouch de koranverbranding niet vooraf verbood en of hij niet gefaald heeft, nu de voorgenomen verbranding uitliep op geweld van tegendemonstranten. Marcouch betreurt de gang van zaken op 13 januari, maar staat voor zijn afwegingen, zei hij. „Het recht op demonstratie is een grondrecht en dat bescherm ik. Wat Pegida wilde, vind ik verwerpelijk en afgrijselijk, maar het grondrecht staat, ook als mij dat onwelgevallig is.” De politie evalueert nog of er voldoende agenten zijn ingezet. Probleem was dat er op het allerlaatste moment met name onder moslims op grote schaal werd opgeroepen tot een tegendemonstratie, terwijl er ook in Nijmegen en Apeldoorn demonstraties waren.

Marcouch kondigde woensdag aan dat hij in de toekomst eenzelfde afweging zal maken zolang de wet niet is gewijzigd. Pegida heeft woensdag bij de gemeente gemeld dat het eind maart opnieuw een koranverbranding in Arnhem wil organiseren. De Arnhemse raad noemde woensdag vernieling of verbranding van religieuze boeken of voorwerpen verwerpelijk en een aanval op de sociale cohesie.