Ds. A. Goedvree 25 jaar predikant: van het café naar de kansel
„Volgt Mij na en Ik zal u vissers der mensen maken.” Deze woorden uit Mattheüs 4 hebben voor ds. A. Goedvree veel betekenis. „Ik kreeg ze mee toen ik belijdenis deed. Ze zijn de rode draad in mijn leven geworden”, zegt de predikant van de hervormde gemeente in Hoevelaken.
De eerste week van januari heeft ds. Goedvree enkele dagen geklust en gesausd –„Ik ben zeker niet onhandig”– in de pastorie in Hellouw, die hij in februari met zijn gezin hoopt te betrekken, nu hij een beroep heeft aangenomen. De tweede maandag van het jaar zit hij weer gewoon in de studeerkamer van de riante pastorie in Hoevelaken, pal naast de hervormde kerk.
Hier bereidt de predikant, die deze woensdag 25 jaar in het ambt staat, wekelijks zijn preken voor. „De omgang met de Schrift, het verlangen om het Woord te verkondigen, houdt me intensief bezig. Je worstelt met een tekst, zoekt naar exegetische en geestelijke lagen en probeert de boodschap door te vertalen naar de leefwereld van mensen in deze tijd. Dat gaat de hele week met me mee, ook als ik even met m’n vrouw een kop koffie drink in de stad of bij de IKEA loop.”
Stormachtig
Aart Goedvree groeit samen met een oudere zus op in een hervormd gezin in Putten, als zoon van een vrachtwagenchauffeur. Als hij tien jaar is, sterft zijn vader „volkomen onverwachts” op 42-jarige leeftijd. „Het was een stormachtige periode. We hadden intens verdriet, maar waaromvragen waren niet zo sterk aanwezig. Het geloof in God en Zijn leiding was vooral een bron van troost.”
Als adolescent gaat hij elke zondag met zijn moeder mee naar de kerk, maar intussen leidt hij een eigen leven. „Mijn hart lag ergens anders. Ik maakte deel uit van een grote vriendengroep. Vrijdagavond gingen we naar het café, zaterdagavond zaten we geregeld in het uitgaansleven. Ik heb veel gezien van wat er in de wereld leeft –dat staat nadrukkelijk op mijn eigen rekening–, maar de Heere heeft me voor veel zonden willen bewaren.”
Hij maakt ingrijpende zaken mee, zoals de moord op stewardess Christel Ambrosius, die bij zijn vriendenkring hoort. „Iemand anders uit de groep kwam door een ongeluk om het leven. Het was een bewogen tijd.”
Op zondag zit hij intussen onder het gehoor van predikanten zoals ds. G.S.A. de Knegt en ds. J. Veldhuijzen. Als 19-jarige komt hij tot het besef dat zijn leven moet veranderen. Hij spreekt erover met zijn wijkpredikant, ds. Veldhuijzen. „Hij is mijn geestelijke vader geworden.”
Roeping
Goedvree gaat, nog aarzelend, belijdeniscatechisatie volgen. „Daarna voelde ik in een paar weken tijd een sterke roeping in mijn hart om predikant te worden. Mijn leven veranderde volledig. Ik raakte als vanzelf verwijderd van mijn vriendenkring. Slechts één vriend heb ik uit die tijd overgehouden.”
De meao-student richt zich niet langer op een toekomst in de commerciële sector, maar gaat theologie studeren. „Ik was bepaald geen studiebol, maar theologie lag mij vanaf de allereerste dag. Onder Gods zegen mocht het goed gaan.”
Op 10 januari 1999 wordt hij bevestigd tot predikant van de hervormde gemeente in Haaften. Een kwarteeuw later staat hij in zijn vijfde gemeente, die van Hoevelaken, Stoutenburg en Achterveld. „Het viel me menselijk gezien weleens zwaar als ik na vier of vijf jaar afscheid moest nemen en ergens anders opnieuw beginnen. Dat zijn intensieve processen. Maar ik wist altijd waarom ik ergens was gekomen en waarom ik weg moest. Dat is roeping. Niet ik hecht het werk af, dat doet God. En ik koos niet voor een andere gemeente, maar God opende mijn hart daarvoor.”
Wat geeft de meeste vreugde in het ambtelijke werk en wat valt u zwaar?
„Vreugde geeft elke vorm van werk waarin het Woord centraal staat en de dingen van Gods Koninkrijk overwogen kunnen worden: prediking, catechese, kringwerk, pastoraat. Wat me zwaar valt, is alles wat te maken heeft met conflicten en spanningen. Dat put me uit, kruipt onder m’n huid, nestelt zich in m’n ziel. Je kunt in een gemeente te maken krijgen met flanken en groepen. Voor je het weet, kom je daar als predikant tussen te zitten, ook als je dat niet wilt. Dat vind ik moeilijk.”
Wat springt voor u in het oog als u 25 jaar kerkelijk leven overziet?
„Wat is 25 jaar op 2000 jaar kerkgeschiedenis? Toch heb ik wel veel zien veranderen. De mondigheid van mensen is bijvoorbeeld sterk toegenomen. Omgekeerd evenredig zie ik dat het bevindelijke leven en de tere gehoorzaamheid aan God aan het verdwijnen zijn. Dat vind ik aangrijpend. Mensen zeggen: „Ik vind dit of ik wil dat”, terwijl we samen moeten buigen voor het Woord, ook als de Heere dingen zegt die niet in het verlengde van ons denken of verlangen liggen.”
Hoe kijkt u naar de toekomst?
„We zullen elkaar over kerkmuren heen steeds meer moeten zoeken, op basis van Schrift en belijdenis. In deze tijd van ontkerkelijking hebben we elkaar hard nodig. Intussen heb ik de diepe overtuiging dat de Heere voor Zijn kerk zorgt. Door alle stormen heen zal zij voor eeuwig Thuiskomen.”