Arnhem is een van de zestien gemeenten in Nederland waar het verboden was om vuurwerk af te steken. In de stad is toch veel vuurwerk afgestoken, maar er was minder geknal dan toen het nog niet verboden was, zegt Marcouch. „Het ingevoerde afsteekverbod maakt niet dat het knallen verdwenen was. Het afsteekverbod is niet toereikend, daar hebben we een andersoortig verbod voor nodig, dat uit Den Haag moet komen”, vindt de burgemeester.

Handhaven van het verbod is heel lastig, mensen kunnen alleen worden aangepakt als ze op heterdaad worden betrapt bij het afsteken van vuurwerk. Bovendien mogen mensen vuurwerk kopen en bij zich hebben. „Als je de knal hoort, is de dader weg. Dan kom je in een kat-en-muisspel terecht. Dat is een mission impossible. In plaats daarvan zijn jongerenwerkers weken van tevoren gaan waarschuwen. Ze hoeven niet te beboeten, ze moeten zorgen dat het stopt, en daarvoor is het belangrijk dat je de jongeren goed kent”, laat een woordvoerster van de Gelderse hoofdstad weten. Dat heeft volgens de gemeente vooral geholpen in de volksbuurt Geitenkamp. „Daar was heel weinig mot, heel weinig vernielingen.”

Vanwege het vuurwerkverbod had Arnhem een vuurwerkshow georganiseerd bij de John Frostbrug over de Rijn. Die brug werd ’s nachts afgesloten voor het verkeer omdat er te veel mensen kwamen kijken. Volgens Marcouch trok de vuurwerkshow ongeveer 5000 bezoekers.

Marcouch hekelt het illegale zware knalvuurwerk dat voor problemen zorgde in de stad. „Dat spul mag geen vuurwerk heten, het zijn gewoon explosieven. Knalvuurwerk is ontzettend ontwrichtend voor veel mensen, dieren en hulpverleners. Een verbod op explosieven is er al, maar dit moet Europees geregeld worden, want het komt gewoon over de grens. Daarnaast vind ik dat er sprake is van een mentaliteitsprobleem bij de mensen, als we spreken over geweld tegen publieke goederen. De mentaliteit van mensen, vaak onder invloed van drank en drugs, is niet te begrijpen en moet natuurlijk ook aangepakt worden.”