De man van Jannie kreeg tijdens zijn orgelspel in de kerk een hartstilstand
Zondagochtend 3 september. In de hal van de Oenenburgkerk in Nunspeet wenst Jannie Braamburg haar man Cor succes. Hij moet zo orgel spelen. „Ja, ik zie je straks”, antwoordt Cor. Het zijn de laatste woorden die ze met elkaar wisselen.
Alles in de woning van Jannie Braamburg-Boeve (56) in ’t Harde herinnert aan Cor. Zijn jas aan de kapstok, zijn verzameling bierglazen in de vitrinekast, zijn foto in de vensterbank. Maar bovenal zijn orgel. Een tweeklaviers Content. Cor speelde er bijna iedere dag op. Soms ter voorbereiding op de zondagse dienst, soms voor zijn eigen plezier.
Het orgel was naast zijn gezin Cors grote liefde, zegt Jannie. „Hij hield van een organist als Paul Wols en bezocht regelmatig orgelconcerten. Zo lang het maar niet te romantisch was. Het moest wel muzikaal verantwoord zijn, vond hij.”
In 2003 wordt hij vaste organist in de christelijke gereformeerde kerk (cgk) in Nunspeet, de kerk waarin hij is opgegroeid. Jannie: „Het begeleiden van de samenzang vond hij prachtig. Om de gemeente mee te nemen in de lofzang tot God. Want dat stond voor hem bovenaan: God eren met zijn orgelspel.”
Cor heeft een introvert en gesloten karakter. Hij praat niet gemakkelijk over zijn gevoelens. Maar via de muziek kan hij zich uiten, zegt Jannie. „Soms speelde hij spontaan een lied of een psalm. Dan wist ik: dit is een uiting van hoe hij zich nu voelt.”
Een psalm die veel voor hem betekent, is Psalm 31:17: „Geloofd zij God, Die Zijn genade; aan mij heeft groot gemaakt.” „Die psalm werd de zondag na het overlijden van Sabine, onze oudste dochter, in de kerk gezongen.
Sabine werd levenloos geboren na een zwangerschap van 23 weken en 4 dagen als gevolg van het Hellp-syndroom. „Cor moest de rouwdienst en de begrafenis alleen regelen en bijwonen. Ik was daar te ziek voor. Dit vers uit Psalm 31 heeft hem toen erg geraakt.”
Migraine
Cor werkt als teamleider ICT bij raamdecoratiebedrijf B&C in Nunspeet, maar zit vanaf januari van dit jaar thuis met een burn-out. Jannie: „Hij kwam erachter dat die functie niet goed bij hem paste. Toen een collega met wie hij goed kon opschieten, zijn vertrek aankondigde, zorgde dit voor veel spanning bij hem. Hij had wekelijks migraine. De huisarts adviseerde hem zijn werk tijdelijk neer te leggen.”
De eerste weken ligt Cor alleen maar op de bank. „Alle moeheid kwam eruit. Er kwam niets uit zijn handen. Van lieverlee knapte hij iets op en ging hij weer fietsen, wandelen en lichte werkzaamheden verrichten. In mei werkte hij vijf ochtenden per week.”
In juni stort Cor echter helemaal in. „Hij viel in korte tijd 8 kilo af. Ook was hij ontzettend moe. Hij kwam volledig thuis te zitten. Bij de huisarts liet hij zijn bloed onderzoeken. Daar zagen ze een lichte afwijking in de waardes. Hij werd doorgestuurd naar de internist. Op 8 september zou uitgebreid onderzoek plaatsvinden.”
Cor en Jannie zien erg uit naar rust en vertrekken in augustus voor twee weken naar het Duitse Beieren. De vakantie wordt een teleurstelling. „Cor had weinig energie. Hij kon nog geen kilometer wandelen. Normaal gesproken beklommen we samen een berg in de buurt van ons vakantiehuis. Nu gingen we met de stoeltjeslift en moesten we de laatste kilometer naar de top zeker vier keer stoppen, omdat Cor het niet meer trok.”
Om Jannie een fijne vakantie te bezorgen, brengt hij haar met de auto naar mooie plekken in de omgeving, zodat ze daar kan wandelen. „„Dat is het enige wat ik voor je kan doen”, zei hij dan. Hij voelde zich schuldig dat hij zo weinig kon. Tegelijk was hij ook optimistisch. Hij hoopte dat de internist een oorzaak voor zijn moeheid zou vinden en dat er wat aan gedaan zou kunnen worden.”
Klap
Zondagochtend 3 september onderweg naar de kerk voelt Cor zich goed. Jannie: „Ik vroeg nog in de auto: „Zie je het zitten?” „Ja, ik voel me prima, ik ga lekker spelen”, antwoordde Cor.” In de hal zeiden we elkaar kort gedag. „Nou, succes, tot straks”, zei ik. „Ja, ik zie je straks”, antwoordde hij. Dat waren zijn laatste woorden voor mij. Hij ging naar de keuken om koffie te drinken. Ik liep de kerk in. Na een tijdje zag ik hem vanuit mijn ooghoeken de trap naar het orgel op lopen.”
Als voorspel speelt Cor een variatie op het lied ”Wer nur den lieben Gott lässt walten” (Wie maar de goede God laat zorgen). „Dat komt uit het Duitse orgelboek ”Praktische Orgelschule” van J.C.H. Rinck. De bewerkingen uit deze bundel spraken Cor erg aan.”
Op een gegeven moment merkt Jannie dat Cor veel verkeerde noten aanslaat. Opeens hoort ze een klap en stopt het orgel. „Er renden gelijk allerlei mensen naar boven. Ik wilde ook naar boven, maar dat kon niet. Het was daar te krap. Ik ben toen met een kennis in de keuken gaan zitten. Wat er toen door me heen ging? Helemaal niks, ik was verdoofd. Ik schijn gevraagd te hebben: „Is het zijn hart?” Ik ben daar namelijk altijd bang voor geweest, omdat zijn vader ook jong een hartinfarct heeft gehad.”
Iemand vertelt haar dat Cor een hartinfarct heeft gehad. Later blijkt dat hij daarna nog een hartstilstand kreeg. Een gemeentelid reanimeert hem, tot de hulpdiensten arriveren. De kerk wordt intussen door de BHV ontruimd en een ouderling deelt mee dat de ochtenddienst niet door kan gaan. De brandweer takelt Cor weg bij het orgel en legt hem in de ambulance die klaarstaat. „Ik heb hem toen nog kort gezien. Hij zag er niet naar uit. Alleen zijn handen waren in- en inwit. Ik dacht: dit is niet goed.”
Jannie rijdt achter de ambulance aan waar Cor in ligt naar het Isalaziekenhuis in Zwolle. Verschillende personen informeren ondertussen dochter Susanne, die in Groningen studeert, en zoon Christian, die bij zijn vriendin in ’t Harde is. In Zwolle wordt Jannie op de kamer geroepen waar artsen Cor aan het reanimeren zijn. Ze vertellen haar dat ze al een uur met Cor bezig zijn, maar dat er geen enkele activiteit van het hart zichtbaar is. In overleg met Jannie besluiten ze de apparatuur af te koppelen. „Toen dat gebeurde, stortte ik in. Ik heb nog nooit zo vreselijk gehuild als toen. Ik zei tegen mijn vriendin, die op mijn verzoek was gekomen: „Nu ben ik niet alleen wees, maar ook weduwe.” Mijn ouders zijn namelijk nog niet zo lang geleden overleden. Mijn moeder in februari van dit jaar, mijn vader net voor coronatijd.”
Sensatieverhaal
Rond de middag arriveren eerst Christian en later Susanne in het ziekenhuis en moet Jannie hun vertellen dat hun vader is overleden. „Ze wisten alleen dat Cor een hartstilstand had gehad. De eerste vraag van Christian was: „Mama, hoe is het met papa?” Toen moest ik zeggen dat zijn vader er niet meer is. Dat is verschrikkelijk. Susanne stortte helemaal in toen ik het haar vertelde. Ze had een hele goede band met haar vader. Ze waren in juli nog samen naar een orgelconcert geweest. Cor was heel trots op zijn kinderen.”
De dagen erna gaat het nieuws van Cors overlijden rond in de media. „Christelijke en lokale media en zelfs Hart van Nederland berichtten erover. Zonder dat aan ons als familie iets was gevraagd. Daar had ik wel moeite mee. Het moest geen sensatieverhaal worden.”
Het plotselinge sterven van Cor maakt veel indruk in de gemeente. „De dominee zei tegen mij: „Jannie, het kan weleens heel druk worden bij de condoleance. Houd er rekening mee dat mensen niet alleen voor jou komen, maar ook voor zichzelf. Om te verwerken wat er is gebeurd. En dat klopte. Er kwamen ontzettend veel mensen om hun meeleven te tonen.”
Tijdens de rouwdienst preekt ds. P.D.J. Buijs, predikant van de cgk in Nunspeet, over Spreuken 3:6: „Ken Hem in al je wegen, dat zal Hij je paden rechtmaken.” „Dat was onze trouwtekst, maar die paste ook bij Cor. Hij betrok God bij alles wat hij deed. Hij kon moeilijke gebeurtenissen na een proces aanvaarden als de weg die God wees.”
Het lied ”Wie maar de goede God laat zorgen” speelt een belangrijke rol in de dienst. „Omdat dat het laatste lied is dat Cor heeft gespeeld. Het had geen specifieke betekenis voor hem. Het was eenvoudigweg die zondag aan de beurt. Zo was Cor. Hij werkte heel gestructureerd. Maar voor ons is het van grote waarde geworden.”
De begrafenis ervaart Jannie als heel zwaar. „Jarenlang bezochten we samen het graf van Sabine en nu moest ik ineens mijn man bij mijn dochter begraven. Dat klopte niet. Ik wilde erbij zijn, maar tegelijk wilde ik ook heel hard wegrennen. Het was zo definitief. Ik dacht: nu zien we hem nooit meer.”
Herinneringsbordje
Ook voor de collega-organisten van Cor is zijn sterven een grote slag. „Cor nam een gewaardeerde plaats in bij hen. Ze hebben mij en mijn kinderen in oktober bezocht en een herinneringsbordje laten maken voor Cor. Dat heb ik erg gewaardeerd. Het lijstje hangt bij het orgel waar hij overleed. ”
Ook van onbekenden krijgt Jannie reacties. „Ik was onlangs op een bijeenkomst van Samen Alleen, een christelijke vereniging voor jonge weduwen en weduwnaars. Mensen die ik nog nooit had gezien, kenden het verhaal van Cor. Dat voelde wel onwerkelijk.”
Hoe gaat het nu met haar en de kinderen? „Met de kinderen gaat het redelijk goed. Ze hebben hun leven met studie en werk. Wel zijn ze moe, want rouwen kost veel energie. Zelf heb ik het moeilijk. Vooral deze maand met Cors verjaardag en de feestdagen. We gaan een nieuw jaar in waar Cor geen deel van uitmaakt. Afgelopen april waren we 35 jaar getrouwd. Nu ben ik alleen en moet ik mijn leven opnieuw uitvinden.”
Het lastigste vindt Jannie het alleen thuiskomen in het donker. „Overdag gaat het wel. Maar dan kom ik aan het einde van de middag thuis en is er niemand die op je wacht. Niemand aan wie je je verhaal kwijt kunt.”
Houvast ontleent Jannie aan het lied dat Cor vlak voor zijn sterven speelde. „Het is niet alleen maar donker in mijn leven, er is ook Licht. God houdt me vast. Hij verlaat mij niet en geeft me elke dag weer kracht, moed en hoop om door te gaan. Het troost mij bijzonder dat ik mag weten dat Cor in de hemel is en hij nooit meer ziekte en verdriet ervaart. En dat Sabine en Cor nu samen zijn. Hoewel ik hem hier enorm mis, gun ik hem de hemel.”