Eerste Kamer negeert wens om uitstel behandeling spreidingswet
De Eerste Kamer trekt zich niks aan van de wens van de Tweede Kamer om voorlopig een „pas op de plaats te maken” met de behandeling van de spreidingswet. Een motie hierover van VVD-fractievoorzitter Dilan Yeşilgöz verleidt weinig senatoren ertoe - ook niet die van haar eigen VVD - om de geplande behandeling op 16 januari uit te stellen, bleek tijdens een overleg van de commissie die over dit wetsvoorstel gaat. De Eerste Kamer bepaalt zijn eigen agenda, is de teneur van een grote meerderheid.
Alleen Forum voor Democratie, die het voorstel dinsdag aankaartte, de PVV en JA21 wilden wel wachten met de behandeling totdat er een nieuw kabinet is. Zij zijn tegenstanders van de spreidingswet. Ook de liberalen zijn tegen de spreidingswet, onder meer omdat de instroom van asielzoekers eerst omlaag moet. Maar senator Marian Kaljouw liet desondanks weten „dat we over onze eigen agenda gaan”. Ook de BBB - die tegen het dwangelement in de wet is - wil niet morrelen aan de datum van behandeling.
Bij andere partijen zit de irritatie dieper. CDA-senator Madeleine van Toorenburg sneerde dat „als die wens om de instroom terug te dringen zo hoog op de agenda had gestaan bij de indiener van de motie, het kabinet nooit had hoeven vallen.” Net als het demissionaire kabinet zijn de coalitiepartners D66, CDA en ChristenUnie voor de spreidingswet. Senator Roel van Gurp van GroenLinks-PvdA ziet ook „geen enkele aanleiding om af te wijken van de procedure”, die vorige week juist nog was bekrachtigd. „Ik zou het ook een slecht signaal vinden als de Eerste Kamer zich in zijn agendastelling door de Tweede Kamer zou laten leiden.”
Overigens werd een afgezwakte motie van de VVD aangenomen, die alleen een wens uitsprak voor uitstel. Een eerdere oproep aan de senaat en het kabinet voor uitstel, veroorzaakte veel commotie.
De spreidingswet regelt dat de opvang van asielzoekers eerlijker wordt verdeeld over de gemeenten. In het uiterste geval kunnen gemeenten gedwongen worden om reguliere opvang te organiseren. Ongeveer de helft van de gemeenten heeft nu nog geen asielopvang, waardoor andere gemeenten extra mensen moeten opvangen. Op dit moment zijn er te weinig opvanglocaties zodat asielzoekers worden ondergebracht in (crisis-)noodopvang.