Nieuwe vragen rond optreden Voorhoeve
Oud-minister Voorhoeve, die de portefeuille Defensie had tijdens het kabinet-Kok I, heeft in juli 1995, in de dagen na de val van Srebrenica, herhaaldelijk verkeerde informatie verstrekt aan het kabinet. Dat blijkt uit de „zeer geheime” notulen van enkele ministerraadsvergaderingen waarop de Volkskrant de hand heeft weten te leggen.
Volgens de notulen meldde Voorhoeve op 13 juli 1995, twee dagen na de val van de moslimenclave, ten onrechte dat in een voetbalstadion in Bratunac, waar de Serviërs groepen moslims hadden opgesloten, ook VN-waarnemers waren. Oud-minister Van Mierlo (Buitenlandse Zaken) sprak daar nog zijn verbazing over uit.
In dezelfde ministerraadsvergadering zei Voorhoeve dat Dutchbat-commandant Karremans bij de Serviërs zou hebben bedongen dat op elke bus met vluchtelingen ten minste één VN-militair zou meereizen. In de praktijk was daarvan geen sprake. De aftocht van de vluchtelingen verliep zo chaotisch dat Dutchbat er nauwelijks zicht op had.
Op 14 juli meldde Voorhoeve dat de afgevoerde moslimmannen zouden terugkeren naar de basis van Dutchbat in Potocari. Maar de deportatie was toen al voltooid en geen enkele vluchteling is daadwerkelijk teruggekeerd naar Dutchbat.
De geruststellende uitlatingen die Voorhoeve in diverse ministerraadsvergaderingen heeft gedaan, staan in schril contrast tot zijn uitspraak op de dag van de val van Sebrenica dat gevreesd moest worden voor het leven van de moslimmannen. Uiteindelijk zijn 7500 moslimmannen na de val van de enclave vermoord of omgekomen door ontberingen.
Voorhoeve is de enige betrokken oud-bewindsman die sinds de verschijning van het NIOD-rapport nog niets van zich heeft laten horen. In de Volkskrant meldde hij vandaag dat hij dat voorlopig ook nog niet zal doen. Voorhoeve is net terug van een buitenlandse reis en wil nu eerst het Srebrenica-rapport grondig bestuderen.