Nederlandse verdachte strandmoord Marokko vreest voor uitlevering
De Rotterdamse Soufiane B., die ervan wordt verdacht op 31 juli zijn neef uit Rotterdam te hebben doodgestoken op een strand in Marokko, wil van het Openbaar Ministerie een toezegging dat hij niet wordt uitgeleverd aan Marokko. Dat zei zijn advocaat donderdag in de rechtbank van Rotterdam tijdens de eerste voorbereidende zitting in de zaak. Het OM wil B. die toezegging niet geven.
„Ik wil naar huis”, zei B. in de rechtszaal, waar ook de vader van het slachtoffer aanwezig was. „Ik wil verder niets zeggen in verband met de doodstraf in Marokko.” De steekpartij gebeurde in Al Hoceima, een badplaats aan het Rifgebergte. Het slachtoffer was daar met zijn familie op vakantie.
Volgens het OM is hij om het leven gebracht met messteken in zijn borst. „Een zeer ernstig feit”, aldus de officier van justitie. De advocaat van B. bracht daar tegenin dat er nog geen sectierapport is ontvangen. „We komen vooralsnog nu niet verder dan aannames. Er zijn ook geen camerabeelden van de plaats delict zelf.”
Na de steekpartij vluchtte Soufiane naar Spanje. Op 9 september dit jaar meldde hij zich bij de politie. Bij de woning van B. in de Rembrandtstraat in de wijk Oude Noorden, waar hij met familie woont, is na de steekpartij dit jaar twee keer een aanslag gepleegd. De eerste aanslag was in de nacht van 3 op 4 augustus, waarna een 23-jarige man uit Spijkenisse en een 24-jarige man zonder vaste woon-of verblijfplaats op heterdaad werden betrapt. De tweede aanslag vond in de nacht van 4 op 5 september plaats. Er raakte niemand gewond.
Een van de daders, die in november dit jaar is veroordeeld, verklaarde de aanslag te hebben gepleegd omdat hij boos was op Soufiane vanwege de steekpartij.
De voorlopige hechtenis van B. wordt verlengd. De volgende tussentijdse zitting is op 1 maart.