Rijn en Maas lager in de zomer, hoger in de winter
De waterstand in de Rijn en de Maas zal tot 2100 in het zomerseizoen gemiddeld verder dalen door minder neerslag en meer verdamping. In het winterhalfjaar van september tot maart gaat de afvoer in de rivieren juist omhoog door stijgende temperaturen. Dat hebben kennisinstituut Deltares, het KNMI en Rijkswaterstaat berekend op basis van de nieuwste klimaatscenario’s die het KNMI in oktober van dit jaar presenteerde. Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat wilde weten wat die scenario’s voor de grote rivieren betekenen.
De waterstand in Rijn en Maas zakt tot 2100 in het zomerseizoen met 10 tot 30 procent door drogere zomers. Na 2100 kan de afvoer nog verder dalen. In de winter zal er minder sneeuw vallen in de Zwitserse Alpen, terwijl het wel vaker, langer en harder gaat regenen. Dat zorgt voor meer water in het stroomgebied van de Rijn, die daardoor in Nederland vaker hoge standen zal bereiken, aldus de onderzoekers.
Voor waterbeheerders is het belangrijk om nu al te weten dat ze in de toekomst te maken krijgen met meer weersextremen. Om overstromingen dan wel een ernstig tekort aan zoetwater te voorkomen moeten nu al maatregelen worden genomen, aldus Rijkswaterstaat. In het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP), waarmee Rijkswaterstaat en de waterschappen op dit moment bezig zijn, is al rekening gehouden met stijgende waterstanden in de grote rivieren. In het HWBP wordt tot 2050 ruim 2000 kilometer aan dijken verstevigd om hogere waterstanden te kunnen weerstaan.
Deltares, Rijkswaterstaat en het KNMI komen in 2024 met een vervolgrapport over hoe hoge en extreem hoge afvoeren in de rivieren eruit gaan zien.