Korpsbeheerders en chefs: Geen nieuwe Politiewet
De korpsbeheerders, de Raad van Hoofdcommissarissen en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) hebben de Tweede Kamer woensdagochtend met klem verzocht het wetsvoorstel tot wijziging van de Politiewet af te wijzen. In ieder geval willen zij dat de Kamer de behandeling van het wetsvoorstel uitstelt, zo zeiden ze tijdens een hoorzitting met Kamerleden.
Op verzoek van het kabinet voert een stuurgroep een evaluatie uit van het gehele politiebestel. Die evaluatie moet uitwijzen wat er beter kan en hoe dat moet worden bereikt. De uitkomsten daarvan worden voor 1 juli verwacht.
In het nieuwe wetsvoorstel krijgen minister Remkes van Binnenlandse Zaken en minister Donner van Justitie meer macht over de politie. Ze krijgen meer te zeggen over de hoofdlijnen van het beleid en burgemeesters worden niet meer automatisch korpsbeheerder.
Het is de korpsbeheerders en de hoofdcommissarissen niet duidelijk waarom de nieuwe Politiewet nodig is en al helemaal niet om die in te voeren voordat de evaluatie klaar is, omdat die mogelijk weer leidt tot nieuwe aanpassingen in de wet.
Volgens J. Cohen, voorzitter van de Raad van Korpsbeheerders, heeft de minister nu voldoende middelen om in te grijpen mocht dat nodig zijn en liggen er met de prestatiecontracten goede afspraken tussen de korpsen en de minister. Bovendien wil Cohen dat de Kamer de nieuwe Politiewet in samenhang ziet met de plannen voor de gekozen burgemeester, omdat ook dat verstrekkende gevolgen heeft voor de positie van de korpsbeheerder.
A. Meijboom, korpschef van de politieregio Rotterdam-Rijnmond en lid van de Raad van Hoofdcommissarissen, benadrukte dat de politie kleinschalig, zoals op wijkniveau, en grootschalig, op niveau van de nationale recherche, werkt en daarom ook zo effectief is. Hij sprak zijn zorg uit over de centrale aansturing die de minister van Binnenlandse Zaken voorstelt, bijvoorbeeld op het gebied van terrorismebestrijding. „De aanpak van terrorisme, radicalisme begint in de straat. Daar heb je een decentrale politie bij nodig”.
VVD-Kamerlid Cornielje toonde zich kritisch en meende dat de korpsbeheerders en korpschefs moeten inzien dat het op een aantal punten bij de politie beter kan. Hij haalde daarbij het afsluiten van de prestatiecontracten aan waarbij „minister Remkes met de pet rond moest” om die voor elkaar te krijgen. Cohen bestreed dat en stelde dat dat alleen in de eerste fase zo was.
„Bovendien is dat de kracht van het bestel. Als de minister van Binnenlandse Zaken straks de centrale leiding krijgt, moeten wij met de pet rond”. Daarin moet een goede balans gevonden worden en die bereik je volgens Cohen niet door aan de fundamenten van het bestel te tornen.