Malawiër moet gat op Israëlische arbeidsmarkt vullen
Duizenden buitenlandse gastarbeiders –waaronder veel Palestijnen– zijn voorgoed uit Israël vertrokken. Bovendien zijn ook nog eens 360.000 Israëli’s opgeroepen voor dienst in het leger. In de landbouw ontstaan grote tekorten.
In de nasleep van de aanslagen van 7 oktober verloor Israël 10.000 buitenlandse werknemers; een derde van de totale buitenlandse beroepsbevolking. Enkele tientallen buitenlandse arbeiders –voornamelijk afkomstig uit Thailand, Nepal en de Filipijnen– werden vermoord of gegijzeld tijdens de aanslagen op 7 oktober, wat nadien leidde tot een exodus van buitenlandse arbeidskrachten.
De aanslagen brachten Israël er eveneens toe om de werkvergunningen van zo’n 18.000 Gazanen in te trekken. Als onderdeel van het beleid om economische prikkels aan te bieden in ruil voor stabiliteit, werden de laatste jaren aan steeds meer Palestijnen werkvergunningen verleend. Dit beleid is op grond van de aanslagen echter geschrapt. „Israël verbreekt alle contacten met Gaza. Er zullen geen Palestijnse arbeiders meer uit Gaza komen”, zei een woordvoerder van premier Benjamin Netanyahu in een verklaring. Het stellige karakter van de mededeling houdt in ieder geval deels verband met de deelname van Gazaanse burgers aan de aanslagen op 7 oktober en de voorbereiding daarvan.
Bevriezingen
Eveneens werden tienduizenden werkvergunningen van Palestijnen uit de Westelijke Jordaanoever bevroren. Dat is gebruikelijk in tijden van verhoogde spanning. Deze bevriezingen duren doorgaans niet lang. De verwachting is echter dat het dit keer langer zal duren voordat Palestijnse arbeiders kunnen terugkeren op de Israëlische arbeidsmarkt. De in Ramallah gevestigde economisch analist dr. Thabit Abo Al Ros vertelde aan nieuwsdienst The Media Line dat –samen met de afnemende buitenlandse hulp– de intrekking van werkvergunningen de Palestijnse economie een flinke klap toedient.
Volgens het Palestijnse Centrale Bureau voor de Statistiek werkten in het eerste en tweede kwartaal van 2023 ongeveer 140.000 Palestijnen uit de Westelijke Jordaanoever in Israël. De meesten in de landbouw, het hotelwezen en de bouw. De Palestijnse Monetaire Autoriteit schat dat Palestijnen die in Israël werken jaarlijks ongeveer 5,5 miljard dollar in de eigen economie pompen: het equivalent van ongeveer 35 procent van het bruto binnenlands product.
Krapte
Nu is een grote krapte op de Israëlische arbeidsmarkt ontstaan. De nood is het hoogst in de landbouw en veeteelt. Het Israëlische Ministerie van Landbouw presenteerde recentelijk een plan om 8000 Palestijnen uit de Westelijke Jordaanoever een werkvergunning te verstrekken voor werk in de landbouw. Uit het voorstel, dat op een bijeenkomst van de Nationale Veiligheidsraad werd onthuld, bleek dat het zou gaan om vergunningen voor Palestijnse vrouwen van alle leeftijden en mannen van 60 jaar of ouder met ervaring in de landbouw. Groepen die te midden van de verhoogde spanningen en Hamas’ oproep tot het plegen van aanslagen in mindere mate een veiligheidsrisico vormen.
Naast het voorstel om Palestijnse werknemers te werven, hoopt het ministerie buitenlandse arbeidskrachten die al een werkvergunning hebben, langer te binden door hun vergunning van twee naar vijf jaar te verlengen. Ook biedt het ministerie bonussen aan voor zowel Israëli’s als buitenlanders die bereid zijn in de landbouw en veeteelt te werken. Het ministerie investeerde 24 miljoen sjekel (omgerekend 6 miljoen euro) om schuilkelders en beschermde zones te bouwen in landbouwgebied.
Het Israëlische ministerie van Landbouw werkt eveneens samen met de Israëlische Bevolkings- en Immigratieautoriteit om werknemers uit andere landen aan te trekken. Zo’n land is Malawi, in de greep van een economische crisis die tot enorme bezuinigingen op de overheidsuitgaven leidde. Recentelijk vlogen 220 Malawiërs naar Israël als onderdeel van een overheidsprogramma van Malawi gericht op het vinden van banen voor jongvolwassenen en het genereren van buitenlandse valuta. De toezegging kwam nadat Israël een hulppakket van 60 miljoen dollar aan Malawi had beloofd. De Malawische autoriteiten deelden mee dat de komende maanden tot 5.000 Malawiërs naar Israël komen. Michael Lotem, de Israëlische ambassadeur voor Kenia, Uganda, Malawi, Tanzania en de Seychellen, zei dat de Malawische arbeidskrachten in Israël rond de 1.500 dollar per maand verdienen: 25 keer zo veel als gemiddeld in Malawi.
Eerder dit jaar werden door Israël wervingsovereenkomsten getekend met India en China. Tijdens een bezoek aan Delhi in mei 2023 sloot de Israëlische minister van Buitenlandse Zaken Eli Cohen een overeenkomst met zijn Indiase tegenhanger, Subrahmanyam Jaishankar, om ongeveer 42.000 Indiase arbeiders naar Israël te halen. Zo’n 34.000 Indiërs zouden in de bouw komen te werken en 8000 in de ouderenzorg. In het licht van de oorlog riepen de grote vakbonden in India hun regering echter op de overeenkomst met Israël te schrappen, „omdat het Israël in staat zal stellen de Palestijnse bouwvakkers te vervangen wier werkvergunningen zijn ingetrokken sinds het begin van de oorlog”.
Voorstanders van doorvoering van de overeenkomst wijzen op het feit dat de overeenkomst is gesloten voor het uitbreken van de oorlog op grond van een toen al bestaand tekort. Ook heeft Israël zijn ogen op China gericht. Kort voor het uitbreken van de oorlog waren er rond de 18.000 Chinezen werkzaam in Israël, vrijwel allemaal in de bouwsector. In september 2023 sloot de Israëlische Bevolkings- en Immigratieautoriteit een deal met de Chinese Contractors Association om 3000 extra arbeidskrachten naar Israël te halen voor de bouw. In oktober en november had de screening- en rekrutering van werknemers plaats moeten vinden. De uitvoering van de geplande screening is momenteel uitgesteld.