Guitcha Josué uit Sokodé, een stad in Centraal Togo (West-Afrika), had geen keus, en kwam door haar bekering bij deze tekst uit Mattheus 10 terecht. Omdat haar ouders haar overstap van de moskee naar de kerk haar uiterst kwalijk namen, en niets meer met haar van doen wilden hebben. Haar hele familie –broers, ooms, tantes– raakte ze kwijt toen ze christen werd. Als je ver uit elkaars buurt woont, is daar wellicht nog mee te leven, maar Guitcha en haar familie wonen in dezelfde plaats, Sokodé, een stad waar de islam ook nog eens de overhand heeft.

Het begint al te schemeren als Guitcha (32) haar levensverhaal deelt, en terwijl vleermuizen boven onze hoofden fladderen, vertelt ze hoe ze tien jaar terug tot geloof kwam. Twee christenvrouwen praatten openhartig over de Heere Jezus, en dat kwam binnen. Het betekende een ommekeer in haar leven. Maar hoe overleef je dat als overtuigde moslims jouw familie zijn?

Maanden kon ze haar bekering geheim houden, maar toen ze werd gemist in de moskee kon ze het niet langer ontkennen. Daarop besloot de familie haar te ontvoeren. Guitcha vertelt hoe ze op een dag werd meegesleurd op een bromfiets. Luidkeels riep ze om hulp en toen omstanders de bromfiets tot stoppen wisten te brengen en er enig tumult ontstond, wist ze te ontkomen. Ze zette het op een rennen en urenlang heeft ze zich daarna schuilgehouden onder een brug. Pas toen het donker werd durfde ze tevoorschijn te komen.

Het was haar ouders gauw duidelijk: hun dochter toonde geen berouw. Daarop gooiden ze het over een andere boeg: tovenarij zou haar terugbrengen. Ik zie Guitcha vechten tegen haar tranen als ze vertelt hoe ze die geestelijke macht heeft ervaren. In nachtmerries, maar vooral toen haar kindje bij de geboorte stierf, en een tante liet weten „dat dit niet toevallig kon zijn.”

Nog iedere dag vecht Guitcha tegen deze vijandschap die zich bedient van duistere praktijken. En leeft ze bij de woorden die Jezus sprak. Maar we hopen dat ze er ook mag schuilen. Want er staat meer in dat tiende hoofdstuk. Woorden over musjes en getelde haren, die spreken van een zeer grote nabijheid.