Donner: Afkomst verdachte niet altijd melden
Minister Donner (Justitie) vindt dat de etnische afkomst van verdachten alleen vermeld moet worden als het een functie heeft. Zou het altijd gebeuren, dan zou dat volgens hem de tegenstellingen in Nederland alleen maar versterken.
Donner zei dat vrijdag na afloop van de ministerraad in een reactie op uitlatingen van directeur H. Fermina van het Landelijk bureau ter Bestrijding van Rassendiscriminatie (LBR). Die had deze week in een interview met het Algemeen Dagblad gezegd dat over de achtergrond van verdachten meer openheid moet komen en dat het verzwijgen van de etnische afkomst vaak juist averechts werkt.
Donner vindt dat er niet voortdurend onderscheid moet worden gemaakt, maar wel als dat „functioneel" is. Hij voegde eraan toe dat we niet blind moeten zijn voor het feit dat jeugdcriminaliteit een groot probleem is bij bepaalde groepen.
LBR–directeur Fermina noemde als voorbeeld het incident, vorige maand in Amsterdam, waarbij een automobiliste een Marokkaanse verdachte van een tasjesroof doodreed. Als eerder bekend was geworden dat de 43–jarige vrouw van Surinaamse afkomst is, waren de spanningen misschien minder hoog opgelopen, denkt Fermina. Veel mensen dachten dat er een autochtone vrouw achter het stuur zat.
Fermina, zelf Antilliaan, is niet bang voor stigmatisering. Vooroordelen krijg je volgens hem juist door zaken te verzwijgen.
Het Openbaar Ministerie beperkt zich bij voorlichting over strafzaken tot vermelding van leeftijd, geslacht en woonplaats van een verdachte. Etnische afkomst blijft onvermeld. Slechts in zeer uitzonderlijke gevallen wordt van de beleidsregel afgeweken, bijvoorbeeld bij de zaken tegen Volkert van der G., de moordenaar van Pim Fortuyn, en Mohammed B., die verdacht wordt van de moord op Theo van Gogh.