BinnenlandSlachtofferhulpp

Rob Bal is vrijwilliger bij Slachtofferhulp: „Vluchters zijn geen lafaards, vechters geen helden”

Het is meestal maar een enkel zinnetje, vaak aan het einde van een nieuwsbericht: de getroffenen worden bijgestaan door Slachtofferhulp. Maar wat doet die organisatie eigenlijk?

20 October 2023 17:06Gewijzigd op 20 October 2023 19:10
-
-

Rob Bal (74) is naar eigen zeggen geen persoon die snel van zijn stuk gebracht is. „Dat is geen kwaliteit, zo ben ik gewoon”, licht hij toe. Maar heel af en toe springen bij hem de tranen in zijn ogen. Als hij luistert naar het verhaal van een slachtoffer, nabestaande of ooggetuige. „Soms is het gewoon niet voor te stellen welke verschrikkelijke dingen mensen meemaken”, vertelt de vrijwilliger van Slachtofferhulp Nederland.

De 70-plusser is bijna veertien jaar werkzaam bij de hulporganisatie en heeft inmiddels zo’n 1400 mensen geholpen „om de draad van het leven weer op te pakken”. Officieel doet hij dat zo’n twintig uur per week. Maar op kritieke momenten kan het ook zomaar zijn dat hij dagen achter elkaar voor de organisatie op pad is. „Gewoon, omdat het fijn is om mensen verder te helpen”, geeft hij als reden.

Toen Bal hoorde dat er eind september na de schietpartij in het Erasmus MC in Rotterdam extra mankracht nodig was, liet hij ook direct weten beschikbaar te zijn. Hij was bij groepsgesprekken, zag emotie, voelde paniek. Bal luisterde, stelde gerust en beantwoordde vragen. „Sommige mensen zaten opgesloten in het Erasmus. Ze roken brand, hoorden helikopters en zagen arrestatieteams. Hun gevoel van veiligheid was ernstig aangetast.”

Adrenaline

19762213.JPG
Medisch personeel verlaat het Erasmus MC na een schietincident. beeld ANP, Bas Czerwinski

Geneeskundestudent Laurens van den Vreede (18) was op het moment van de schietpartij in het Erasmus aanwezig. Aangezien de schietpartij in een ander gebouw was, kreeg hij er aanvankelijk niet veel van mee. „Ik kreeg appjes van familieleden of alles goed met me ging, maar de les ging gewoon door.”

Als in het Onderwijscentrum brand uitbreekt, slaat de paniek toe. „Er kwamen mensen naar ons lokaal gevlucht vanuit het gebouw waar de brand was. We dachten dat er meerdere aanslagplegers waren en opeens werd iedereen heel bang.” Ook bij Laurens „bruiste de angst door zijn lichaam en spoot de adrenaline door zijn aderen”. „Die angst was heel rauw. Zoiets had ik nog nooit gevoeld.”

Het idee dat er elk moment een schutter het lokaal binnen kon lopen verlamde de meeste studenten, vertelt Laurens. „Mensen gingen rondjes rennen en pakten elkaar vast.” Enkele minuten later stormde de politie het lokaal binnen. Dat maakte de situatie eigenlijk nog chaotischer, zegt de student. „Er was veel geschreeuw en gedoe, maar we wisten wel dat we veilig waren.”

Als hij het rampgebied ontvlucht is en thuiskomt, begint de hele situatie pas echt tot hem door te dringen. Het hele weekend voelt hij zich somber. Als hij helikopters over hoort vliegen, schrikt hij. „Dan denk je toch even terug.” Hij slaapt goed. Slachtofferhulp heeft hij naar eigen zeggen niet nodig. „Ik kan mijn verhaal kwijt bij familie en vrienden. Ik heb het inmiddels zo’n 25 keer verteld. Stukje bij beetje verwerk ik het.”

Ondanks dat hij zelf geen gebruikt maakt van slachtofferhulp, vindt hij het „ontzettend goed” dat er zo veel aandacht voor nazorg is. „Iedereen beleeft zo’n heftige situatie op zijn eigen manier.”

Bij elke communicatie van Erasmus over de schietpartij staat volgens de student altijd het nummer van Slachtofferhulp. „En er zijn vaste inloopmomenten. Dat is toch geweldig.”

Aangifte

Slecht slapen of schrikken van een deur die dichtslaat. Getuigen van een schietpartij of ongeluk kunnen weken later nog de gevolgen ervaren van een heftig incident. „Heel normale reacties op abnormale gebeurtenissen”, zegt Roy Heerkens, woordvoerder van Slachtofferhulp Nederland. Bij acht op de tien mensen verdwijnen de stressklachten binnen enkele dagen tot weken. „Vermindert de stress niet, dan verwijzen we door naar maatschappelijk werkers.”

Die ”we” zijn de ruim 1200 werknemers van Slachtofferhulp. Daarvan zijn er ruim 700 als vrijwilliger in dienst, de rest zijn betaalde krachten. Pensioengerechtigde psychologen, ex-politieagenten, juristen; volgens Heerkens werkt er een veelheid aan beroepsgroepen bij de organisatie.

Ze hebben maar één doel: slachtoffers verder helpen met hun leven na een ingrijpende gebeurtenis. Een opdracht die zelfs opgenomen is in het Wetboek van Strafvordering, zegt Heerkens. Een gewichtige taak dus. Trainingen van de Slachtofferhulp Academie zorgen ervoor dat de werknemers toegerust zijn voor die taak.

Zo’n 70 procent van het werk komt binnen via de politie, vertelt de woordvoerder. Vaak wordt er bij een aangifte gevraagd of Slachtofferhulp contact op mag nemen, legt hij uit. „Wij bellen het slachtoffer op en vragen niet: Wat is er gebeurd? Maar: Hoe gaat het met u en wat kunnen we voor u doen?”

Naast individuele gevallen zijn er ook de zogenoemde calamiteiten; deze meldingen komen binnen via de meldkamer van de politie. „Dan is al vrij snel duidelijk dat er iets ernstig gebeurd is en er veel ooggetuigen en omstanders zijn.” Voorbeelden zijn het treinongeluk in Voorschoten in 2023, het drama op Koninginnedag in Apeldoorn in 2009 en de schietpartij op het Erasmus MC in Rotterdam. „In zulke gevallen organiseren wij vaak groepsgesprekken en laten we mensen onder begeleiding met elkaar in gesprek gaan.”

Waar vrijwilliger Bal zich na honderden van zulke gesprekken met slachtoffers het meest over verbaast is de enorme veerkracht waar mensen over blijken te beschikken. „Ik heb anderhalf jaar lang een vrouw begeleid die helemaal kapot was van het verlies van haar echtgenoot. Er kwam echt een mega-emotie los. Ik dacht: die komt er nooit meer overheen.” Na vijf jaar kwam hij de weduwe weer tegen. „We konden weer samen lachen.” Diezelfde dynamiek ziet Bal ook terug in een rampgebied na een aardbeving. „Daar zijn ook altijd mensen die beginnen met puinruimen.”

Ook de ramp met MH17 is er volgens hem een mooi voorbeeld van. Bal begeleidde nabestaanden van slachtoffers in de dagen en weken na de ramp. Toen de kisten op Eindhoven Airport aankwamen was hij er ook. Hij raakt onder de indruk van de enorme veerkracht van het land na zo’n verschrikkelijke ramp. „In heel korte tijd wisten we de omgekomenen een waardig afscheid te geven.”

Piloot

Verlies zorgt wel altijd voor een litteken, verzekert de vrijwilliger. „Verwerking kan aanvoelen als een enorme hobbel die genomen moeten worden. Maar het proces begint direct, vlak na de ingrijpende gebeurtenis.” Bal helpt slachtoffers en nabestaanden om die hobbel te nemen, met kleine stapjes. „Mensen zitten vaak vol zelfverwijt en ”wat als”-vragen.”

Ooggetuigen vragen zich bijvoorbeeld vaak af waarom ze bevroren toen er iets hectisch gebeurde. „Maar op zo’n moment neemt je autonome zenuwstelsel het over. Dan bevries, vecht of vlucht je”, weet Bal.

Dat merkte ook ooggetuige Laurens van den Vreede. Hij schoot in de actiemodus toen de ramp zich in het Erasmus MC voltrok. „Ik zei tegen de rest de ze hun spullen moesten pakken en probeerde overzicht te houden.” Achteraf gezien had hij die reactie niet van zichzelf verwacht. „Ik dacht dat ik zou bevriezen of vluchten als de automatische piloot het zou overnemen.”

Aan Bal de taak om mensen met zelfverwijt in zo’n geval gerust te stellen. „Diegenen die vluchten zijn geen lafaards, diegenen die vechten ook geen helden.”


RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer