Antispieksoftware discrimineerde donkere studente niet
Een studente van de Vrije Universiteit (VU) in Amsterdam is niet gediscrimineerd door de software die de universiteit gebruikt om spieken tijdens tentamens tegen te gaan. De studente klaagde dat het programma Proctorio moeite had om haar te zien vanwege haar donkere huidskleur, maar kreeg geen gelijk van het College voor de Rechten van de Mens.
Tijdens de coronacrisis moesten studenten thuis tentamen doen. Om te voorkomen dat studenten daarbij zouden frauderen, werd er antispieksofware toegepast. Die moest onder meer het gezicht van de kandidaten herkennen. Maar bij de studente in kwestie, Robin Pocornie, lukte dat aanvankelijk maar niet. Pas toen ze een extra lamp op haar gezicht richtte, herkende surveillancesoftware Proctorio haar eindelijk.
Volgens de niet-bindende uitspraak van het college van dinsdag heeft de VU aangetoond dat Pocornie niet meer problemen met inloggen had dan andere studenten. De keren dat ze wel moeite had met inloggen, kwam dat volgens het college doordat haar internetverbinding haperde of doordat ze een bril droeg.
Het College voor de Rechten van de Mens heeft wel kritiek op de manier waarop de VU met de klacht van de studente is omgegaan. De studentenombudsman van de universiteit wilde haar melding niet in behandeling nemen, maar had haar in dat geval moeten doorverwijzen naar de juiste instantie. Nu heeft de studente „veel moeite moeten doen, en bij meerdere instanties moeten klagen”, voordat de VU naar haar klacht over discriminatie keek.
De uitspraak van het college gaat alleen over de zaak van Pocornie. Dit betekent niet dat antispieksoftware überhaupt niet discrimineert, volgens het college „kan het evengoed zijn dat het gebruik van Proctorio of vergelijkbare AI-software in een andere situatie wel degelijk tot discriminatie leidt”.