Sterk Lokaal Flevoland wilde de motie tegen Van den Berg bij de vergadering van Provinciale Staten van 27 september al indienen. Van den Berg zat toen ruim een week ziek thuis. Volgens fractievoorzitter van Sterk Lokaal Flevoland Wout Jansen had Van den Berg niet genoeg dossierkennis en maakte hij een slechte indruk bij commissievergaderingen. Na een gesprek tussen BBB-fractievoorzitter Anja Keuter en Jansen trok Jansen de motie in, omdat Keuter met Van den Berg zou gaan praten.

Van den Berg kreeg toen te horen dat hij de komende maanden over zijn positie kon nadenken. Uiteindelijk drong Jansen er dezelfde week onder meer via de media op aan bij Van den Berg om voor 1 oktober op te stappen, zodat hij zes maanden wachtgeld zou krijgen, in plaats van twee jaar. Op verzoek van Sterk Lokaal Flevoland werd de extra vergadering op 18 oktober ingelast, over het functioneren van de gedeputeerde. Van den Berg stapte op 3 oktober op en krijgt dus twee jaar wachtgeld.

Coalitiepartij VVD was volgens Van den Berg net als de gehele oppositie van plan om de motie te steunen op 18 oktober, dan zou er een meerderheid zijn. Hij zegt dat ook de gedeputeerden van de kleine partijen in de coalitie, PVV, SGP en ChristenUnie, dan een probleem hadden gehad, omdat zij hem juist hadden gesteund. „Dan waren de grote partijen BBB en VVD verdergegaan met andere partijen zoals de PvdA en D66.”

De motie van wantrouwen kwam „als een donderslag bij heldere hemel” voor Van den Berg. „Er is een heel vies, smerig spelletje gespeeld. Mijn kop moest rollen, dat was overduidelijk.”

Van tevoren had de Urker advies gevraagd en hem werd steeds gezegd dat hij geschikt was, maar dat hij echt een jaar de tijd moest nemen om er „helemaal in te komen”. Van den Berg zei tegen Urk FM zeker te weten dat het een succes was geworden, als hij die tijd had gekregen.

De oud-gedeputeerde vindt trouwens dat langer wachtgeld wel terecht is. „Ik heb alles opgezegd voor deze baan, ik kan niet terug naar mijn oude baan en zit niet meer in de gemeenteraad.”