Bezoek Balkenende aan Antillen smaakt naar meer
Als het aan premier Balkenende ligt, gaat hij vaker naar de Dutch Carribean. „Ik voel me hier thuis”, zegt hij al op de tweede dag, als hij na Aruba op Curaçao is beland. Balkenende is nog nooit op een van de zes eilanden geweest, die hij van maandag tot zaterdag allemaal bezoekt. Zoals veel Nederlanders die nog nooit in de andere delen van het koninkrijk zijn geweest, meent hij dat Aruba en de Antillen „pas echt gaan leven als je er geweest bent”.
De Antilliaanse premier Ys en de Arubaanse premier Oduber zijn dan ook in hun nopjes met het eerste bezoek van een Nederlandse premier sinds Wim Kok in 1995. Balkenende ontmoette een aantal bestuurders al eerder in Den Haag maar zijn gastheren wijzen erop dat het beter is Aruba, Curaçao, Bonaire, Sint-Maarten, Sint-Eustatius en Saba zelf te ervaren.
Op die manier kan hij een beter begrip krijgen van de exotische eilanden en van de ernstige problemen die de vriendelijke inwoners nu eenmaal ook hebben. Want niet alleen de Antillen zelf hebben daar last van, maar ook Nederland, waar kansarme Antillianen die uitwijken flinke problemen en overlast veroorzaken.
Misschien speelt bij het thuisgevoel van Balkenende ook mee dat hij voor het eerst zijn vrouw Bianca en dochtertje Amelie bij zich heeft, op uitnodiging van de Antillen. De Nederlandse first lady doceert op een universiteit en houdt niet van de schijnwerpers, zelfs niet als die ver weg op de Antillen staan.
Bianca Hoogendijk, zoals ze zich voorstelt, volgt haar eigen programma en vermijdt met precisie de media. Ze bezoekt onder meer twee weeshuizen, een instelling voor zwangere tieners en een blijf-van-mijn-lijf-huis. De pers mag niet mee, zelfs niet voor goed bedoelde plaatjes.
De 6-jarige Amelie vergezelt haar moeder aanvankelijk wel maar is moe vanwege het tijdsverschil en bovendien blijkt ze zich de situatie in het tehuis voor mishandelde vrouwen teveel aan te trekken. Het schuchter overkomende meisje mag later naar het zeeaquarium, waar een kus van een zeeleeuw haar opvrolijkt en afleidt van de boze buitenwereld.
En die bestaat, op de Antillen en iets minder op Aruba. Dit eiland zo groot als Texel, is sinds 1986 los van de Antillen en een autonoom gebied binnen het koninkrijk. Het is Amerikaans georiënteerd en dankzij het toerisme economisch en sociaal beter ontwikkeld.
Op de Antillen is het verschil tussen rijk en arm groter. Premier Balkenende verdiept zich, tussen de vele gesprekken met bestuurders en ondernemers door, met name in de bestrijding van armoede en criminaliteit.
Vooral op Curaçao, het grootste eiland met 130.000 inwoners, zijn de problemen hardnekkig en lijken ze toe te nemen. Sommige wijken hebben geen riolering of stromend water terwijl in de verte een enorm cruiseschip ligt.
Het aantal tienerzwangerschappen stijgt de laatste jaren en 40 procent van de gezinnen heeft alleen een moeder aan het hoofd. Ook op de andere eilanden staan pal naast kleurige huisjes soms krotten en ligt er vuilnis. Harde muziek of geschreeuw komt uit gammele huizen. Jonge mannen vullen hun tijd door domino te spelen. Er is geen werk en daarmee geen perspectief.
Genoeg ingrediënten voor een fiks aantal Antillianen om het slechte pad op te gaan. Dat is niet zo moeilijk want Zuid-Amerikaanse criminelen gebruiken de eilanden in het Caribisch gebied dankbaar als doorvoerhaven voor drugs, ondanks de inspanningen van de kustwacht en de Nederlandse marine.
De gevangenis Bon Futuro op Curaçao zit overvol en het geweld wordt intensiever. Enkele jaren geleden waren op Curaçao jaarlijks pakweg 20 moorden, vorig jaar was dat ruim het dubbele. De wijkraden zijn uiterst bezorgd en proberen tal van projecten op te zetten, die vaak zonder steun van de overheid draaien op vrijwilligers en giften van particulieren.
Schijnbaar onvermoeibaar bezoekt Balkenende tal van kleinschalige sociale projecten en initiatieven die jongeren ervan moeten weerhouden af te glijden. Zo is hij is onder de indruk van het internaat voor kansarme jongens in Brakkeput op Curaçao, waar het zelfvertrouwen en de eigenwaarde worden opgevijzeld. De leraren fungeren als moeders en vaders en offeren veel vrije tijd op. Voorzitter Rubert Breusers hamert op het belang om te investeren in de jongens „om te voorkomen dat zij in Bon Futura terechtkomen of in Rotterdam de fout in gaan”.
Hij beklaagt zich erover dat er geen overheidsgeld is voor zijn stichting maar wel voor extra gevangeniscellen, waarvan de kosten per dag veel hoger zijn. Op Bonaire richtten burgers bij wie was ingebroken een naschoolse opvang op, om middelbare scholieren van de straat te houden en positief te stimuleren. Ze sporten er, schilderen, werken op computers en maken hun huiswerk.
De belofte van meer bezoeken is eigenlijk de enige concrete toezegging van Balkenende tijdens zijn overvolle programma. Het gaat hem nu vooral om de kennismaking. De premier lijkt in zijn element en heeft tijd en zin om met verraste toeristen een praatje te maken en op de foto te gaan.
Vrouw en kind komen er bekaaider van af. Als Balkenende met zijn delegatie is neergestreken in de haven van het Franse gedeelte van Sint-Maarten, lopen Bianca en Amelie hem straal voorbij. De premier trekt een sprint om toch even gedag te zeggen. Van een duik in de zee is het al helemaal niet gekomen.