James Eglinton: zendeling voor het neocalvinisme
James Eglinton is gegrepen door de Nederlandse neocalvinisten. De Schotse theoloog uit Edinburgh –met dezelfde baard als zijn grote voorbeeld Herman Bavinck– vertaalt in rap tempo hun geschriften voor de Engelstalige wereld.
Als hij eenmaal aan het praten is over Abraham Kuyper, Herman Bavinck of diens neef Johan Herman Bavinck, is Eglinton nauwelijks af te stoppen. Bijna loopt hij deze dinsdag tijdens het congres ”Het Evangelie in een seculiere tijd: wat we kunnen leren van Tim Keller” in Almere de lunch mis.
De docent gereformeerde theologie aan de Universiteit van Edinburgh groeide de afgelopen jaren uit tot een van de grootste kenners van het neocalvinisme, de beweging die vanaf het einde van de negentiende eeuw orthodoxie en moderne cultuur aan elkaar wilden knopen. Na de uitgave van een „kritische biografie” van Bavinck (2020) verscheen alleen dit jaar al de eerste Engelse vertaling van Johan Herman Bavincks ”Persoonlijkheid en wereldbeschouwing” en –samen met anderen geschreven– boeken over christendom en wetenschap (Herman Bavinck) en neocalvinisme en rooms-katholicisme.
Hoe komt een theoloog uit Schotland, met een eigen rijke gereformeerde traditie, bij Bavinck terecht?
„De Engelse vertaling van de Gereformeerde Dogmatiek van Bavinck verscheen toen ik student was. Ik werd geraakt door de hoge kwaliteit van zijn theologisch denken. Zo zet hij het eerste deel in met de epistemologie, de kennisleer: welke vragen moet je stellen om over God te kunnen praten? In de moderne wereld is het niet vanzelfsprekend dat mensen kennis van God hebben.
Ik was onder de indruk van Bavinck als wijsgeer. Maar ook van de manier waarop hij theologie bedrijft. Hij begint altijd met de Bijbelse inhoud, om vervolgens na te gaan hoe teksten heel de geschiedenis door –in de Vroege Kerk, de middeleeuwen, de Reformatie en daarna– werden geïnterpreteerd. En dan tot slot: wat zeggen wij over deze leer vandaag?
Bavinck was een soort universeel geleerde, die ook schreef over politiek, journalistiek, kunst en geschiedenis. Buitengewoon interessant. Ik besloot op hem te promoveren, dan kon ik meteen een nieuwe taal –Nederlands– leren.”
Een Schotse Bavinck is er niet?
„Die vraag heeft me lang beziggehouden. Ik ben van huis uit gereformeerd en er is veel verwantschap met de Nederlandse variant daarvan; we putten uit dezelfde bronnen.
Ik denk dat er geen Schotse Bavinck is opgestaan omdat de Britse en de continentaal-Europese filosofie van elkaar verschillen. In Groot-Brittannië denken mensen eerder: theologie gaat over de Bijbel, de rest komt vanzelf. Bavinck laat juist zien dat het christelijk geloof niet vanzelfsprekend is, maar invloed heeft op alle terreinen van het leven.”
U schrijft over neocalvinisten en houdt lezingen over hen. Ziet u zich als een soort zendeling van het neocalvinisme in het Engelse taalgebied?
„Ja, ik beschouw het schrijven en spreken eigenlijk wel als een soort roeping. Ik heb drie jaar in Nederland gewerkt, op de toenmalige Theologische Universiteit Kampen, en ken de taal en de gereformeerde theologie. Wat dat betreft ben ik een beetje zeldzaam, of apart.
Ik zit elke dag op mijn werk geweldige Nederlandse boeken te lezen. Soms denk ik: wat triest dat zo’n boek niet beschikbaar is voor Engelstaligen. Die kan ik nu van dienst zijn.”
Waarom hebben Engelstaligen neocalvinisten nodig?
„Ik denk omdat we behoefte hebben aan holistisch christelijke denken, waarin geloof en dagelijks leven samengaan. Het neocalvinisme is daarvoor een uitstekende bron.
Het neocalvinisme heeft daarnaast een gezonde visie op orthodoxie. De cultuur staat nooit stil. In de loop van de geschiedenis komen er nieuwe vragen, nieuwe uitdagingen voor kerk en theologie bij. De orthodoxie is sterk en rijk genoeg om daarop antwoorden te geven.
Voor Bavinck was de Reformatie in de zestiende eeuw niet het eindpunt. Hij las oude schrijvers als Wilhelmus à Brakel, maar zijn tijd, zijn eeuw, had vragen waarop de theologie oude én nieuwe antwoorden moest geven. Dan krijg je dus twee antwoorden in plaats van een. Orthodoxe theologie wordt in de loop van de eeuwen steeds groter en breder. Bavinck was dus orthodox en modern tegelijk.”
U sprak op het congres over de „neocalvinist” Tim Keller, terwijl anderen juist zijn piëtistische achtergrond benadrukten. Ziet u niet te veel neocalvinisme om u heen?
„Nee, dat denk ik niet. In de Verenigde Staten eigenden christenen het neocalvinisme honderd jaar geleden al toe, en die traditie stempelde Tim Keller.
Aan het einde van zijn leven noemde Keller het neocalvinisme zijn primaire identiteit. Dus niet zijn enige. Het was een soort wereldbeschouwing die de andere delen van zijn denken omvatte. Bijvoorbeeld zijn vroomheid, waarvoor hij enorm veel van de puriteinen leerde. Het neocalvinisme was de verbindingskracht.”