Dr. Eglinton gepromoveerd op Bavinck
KAMPEN – De kerk in Schotland is door het piëtisme gestempeld. Dat heeft de persoonlijke vroomheid bevorderd, maar de invloed van het christendom op de cultuur is in Schotland grotendeels afwezig gebleven, zegt dr. James Eglinton.
Eglinton promoveerde vorige maand in Edinburgh op Herman Bavinck (1854-1921), voor hem een belangrijke bruggenbouwer tussen theologie en cultuur. „Nederland heeft in de calvinistische wereldbeschouwing, zoals verwoord door Bavinck, een voorrecht dat Schotland niet heeft gehad.”
Dr. Eglinton (28) is als onderzoeker voor een jaar benoemd door de Theologische Universiteit van de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt in Kampen. Hij gaat een onderzoek doen naar de relatie tussen Schotland en Nederland, met name tussen Thomas Chalmers en Abraham Kuyper. Dr. Eglinton is predikant van de Free Church of Scotland in Edinburgh.
Eglinton raakte met Bavinck bekend tijdens zijn studies rechten en theologie in respectievelijk Aberdeen en Edinburgh. Hij ziet als kenmerkend motief bij Bavinck het organismedenken. „De werkelijkheid is volgens Bavinck één groot geheel, een organisme, waarin alles met elkaar samenhangt. Vaak wordt gedacht dat Bavinck dit motief ontleende aan negentiende-eeuwse filosofen zoals Hegel of aan ethische theologen. Maar hij formuleerde zijn idee juist vanuit een orthodox-gereformeerd perspectief. De werkelijkheid is een weerspiegeling van de drie-eenheid van God, die ook een eenheid in verscheidenheid is.”
De ontdekking van dit allesbeheersende organismemotief verklaart ook het feit dat Eglinton de nadruk legt op de continuïteit in het denken van Bavinck. „Veel onderzoekers denken dat er twee Bavincks zijn geweest. De eerste Bavinck zou orthodox zijn, de tweede meer open voor de moderne tijd. Ongetwijfeld was de latere Bavinck meer ontvankelijk voor moderne ontwikkelingen in wetenschap en samenleving. Hij had zijn ”Gereformeerde Dogmatiek” afgerond en wilde de gereformeerde theologie toepassen op de moderne wereld. Dat gaf hem een ander perspectief. Maar typerend voor Bavinck is dat hij juist dacht in spanningen, die nooit ten koste gingen van de eenheid in zijn denken.”
Schriftkritiek
Bavinck past het organismemotief ook toe op de Heilige Schrift. „Samen met Kuyper kwam hij tot de overtuiging dat de inspiratie van de Schrift niet mechanisch maar organisch was. Dat wil zeggen dat de Heilige Geest de persoonlijkheden van de Bijbelschrijvers niet heeft uitgeschakeld, maar in dienst genomen om vrijwillig Zijn Woord op te tekenen. De Bijbel was voor Bavinck tegelijk een goddelijk én een menselijk boek.”
Bavinck nam in die tijd een tussenpositie in tussen de theologische faculteiten van Groningen en Leiden. „Aan de ene kant was er de Groninger richting die stelde: niet de leer maar de Heer. De vrome ervaring werd belangrijk geacht. Aan de andere kant gold in Leiden alleen de leer, met ontkenning van de bovennatuurlijke openbaring. Alleen de letterlijke tekst van de Bijbel was van belang, die door de wetenschap onbevangen en kritisch bestudeerd moest worden zoals elk andere literaire tekst.”
In zijn Leidse studiejaren was Bavinck geschokt door de historische kritiek en zei hij dat hij de Bijbel niet meer met een kinderlijk geloof kon lezen. Toch zag Bavinck achteraf dat verlies aan kinderlijk geloof niet als een slechte zaak, aldus Eglinton. „Integendeel, hij kritiseerde de premoderne theologie om haar gebrek aan aandacht voor het menselijk auteurschap van de Bijbel. Hij vond ook dat er in de gereformeerde belijdenisgeschriften te weinig aandacht was voor een meer organische visie op de Schrift. Hoewel de gereformeerde theologen in het verleden ontkenden dat de Bijbel uit de hemel gevallen was, was het algemene gevoelen toch een mechanische Schriftbenadering.”
Bavinck vergeleek de organische Schriftinspiratie met de vleeswording van God in Christus. „In Christus zijn de goddelijke en de menselijke natuur verenigd. Zo zag hij in dit dogma een instrument om recht te doen aan de letterlijke betekenis van de tekst, zonder afbreuk te doen aan het goddelijk auteurschap. Hij geloofde in de onfeilbaarheid en de foutloosheid van de Bijbel, maar stond ook open voor de historische kritiek.”
Bavinck wordt in de Engelssprekende wereld nog veel gelezen, aldus Eglinton. „Ik hoorde van de apologeet Tim Keller dat hij van Bavinck hield. Hij zei zelfs letterlijk: Ik predik zijn theologie en ik vind dat iedereen Bavinck moet lezen. Men denkt in Schotland en Engeland ten onrechte dat Bavincks gedachtegoed achterhaald is. In Schotland is Karl Barth de leidende theoloog. De koers van de Schotse kerken zou heel anders geweest zijn als men op de seminaries Bavinck had gelezen.”
Eglinton ziet in zijn geboorteland de desastreuze gevolgen van gebrek aan culturele invloed van het christendom. „In Schotland is er geen figuur als Bavinck geweest die bouwstenen heeft geleverd voor een calvinistische wereldbeschouwing. Nederland heeft een rijke gereformeerde traditie die door Bavinck is gestempeld, zoals ten aanzien van de zekerheid van het geloof en de objectiviteit van Gods openbaring.”
Het huidige Schotland is erg seculier geworden, aldus Eglinton. „De meerderheid van de bevolking heeft geen enkele binding met de kerk. Toen ik op de universiteit eerst een studie rechten deed, waren van de 120 studenten met wie ik studeerde er 3 kerkelijk. Mijn gemeente bestaat uit 150 leden, bij een gemiddelde gemeente in Schotland ligt dat veel lager.
Het heidendom herleeft in allerlei soorten van natuurfestivals. Toch zie je dat jongeren meer dan ouderen openstaan voor het Evangelie. Voor hen is het christendom iets nieuws. De meeste leden van mijn gemeente komen uit de wereld en zijn tot de kerk toegetreden vanwege contacten met christenstudenten. Je ziet dus dwars tegen alles in hernieuwde interesse, met name onder een opkomende generatie.”