Brabant houdt vast aan eigen stallendeadline
Het is de oppositiepartijen in de Provinciale Staten van Noord-Brabant vrijdag niet gelukt om de veelbesproken stallendeadline voor veehouders van tafel te krijgen.
Tijdens een ingelaste Statenvergadering wist de oppositie geen meerderheid te krijgen. „We vragen het onmenselijke van ondernemers”, zei Tanja van de Ven van het CDA. De nieuwe VVD-gedeputeerde Wilma Dirken (stikstof) maakte echter duidelijk niet te willen schuiven met de nu geldende deadlines.
Al jarenlang wordt in Brabant gediscussieerd over verplichte aanpassingen van stallen om voor stikstofreductie te zorgen. Na de Provinciale Statenverkiezingen van begin dit jaar liepen de coalitieonderhandelingen stuk op de eis van de BBB –met elf zetels de grootste fractie– om de stallendeadline op te heffen. Een maand geleden bereikten VVD, GroenLinks, PvdA, SP, D66 en Lokaal Brabant alsnog een akkoord.
De nieuwe coalitie besloot wel enigszins te bewegen in dit dossier. Melkvee- en kalverhouders krijgen anderhalf jaar langer de tijd (tot 1 januari 2026) om hun stallen te verduurzamen. De overige veehouders met verouderde stallen moeten dit wel nog steeds hebben gedaan voor 1 juli 2024. De provincie heeft 1 oktober (komende zondag) als datum staan waarop die boeren een vergunning moeten hebben aangevraagd. BBB, CDA, PVV en JA21 hadden daarom voor vrijdag met spoed een debat aangevraagd over dit onderwerp.
De gedeputeerde benadrukte dat 1 oktober geen harde deadline is. Volgens haar hebben boeren dan in principe genoeg tijd om het vergunningsproces te doorlopen en de systemen op tijd te installeren. „Als het dan onverhoopt niet lukt, gaan we niet actief handhaven.”
De oppositie denkt dat vergunningaanvragen vanwege de vele onzekerheden „op een stapel” belanden. „Ondernemers hebben nul komma nul garanties”, aldus Van de Ven, die ook wees op mogelijke juridische procedures door milieuclubs.