Adriaansens: met 8 vervuilers voorzichtige eerste klimaatafspraken
Met acht van de twintig grootste vervuilers die demissionair minister Micky Adriaansens (Economische Zaken en Klimaat) in het vizier heeft om gerichte klimaatafspraken te maken, is een eerste stap in die richting gezet. Het gaat om Shell, Tata Steel Nederland, Yara Sluiskil, Dow Benelux, Zeeland Refinery, AnQore, Nobian en OCI. Het idee is om uiteindelijk bindende afspraken te maken, maar deze eerste afspraken bevatten nog „geen juridisch afdwingbare verplichtingen”.
„Op korte termijn” volgen met meer bedrijven afspraken, hoopt Adriaansens. Dan moeten de plannen optellen tot 14,5 megaton. Dit komt in de buurt van de 16 megaton die deze grootste vervuilers moeten besparen in 2030, waarvan 4 megaton specifiek met de gerichte hulp van het kabinet moet worden gerealiseerd. Het overige deel (12 megaton) moet al voortkomen uit algemeen beleid, zoals de CO2-heffing.
Het kabinet steekt 3 miljard euro in de individuele afspraken. Maar ook bij de grote vervuilers geldt volgens Adriaansens „dat er altijd eerst wordt gekeken” naar de bestaande subsidiepotjes. De meest bekende is de subsidie voor duurzame energieprojecten (SDE++). Op Prinsjesdag kondigde het kabinet aan een nieuwe regeling in het leven te roepen, de Nationale Investeringsregeling Klimaatprojecten Industrie, ter waarde van 250 miljoen euro. Komend voorjaar hoopt het kabinet de eerste subsidieronde te openen.
Overigens is het nog niet gezegd of met alle twintig bedrijven afspraken worden gemaakt. Sommige bedrijven willen niet, anderen komen niet in aanmerking voor deze speciale behandeling, omdat ze bijvoorbeeld niet duidelijk maken hoe ze extra CO2-vermindering willen realiseren bovenop de bestaande doelen, of dat ze geen (behoorlijk) plan maken voor vergroening op de lange termijn. De maatwerkaanpak is niet verplicht”, schrijft Adriaansens aan de Kamer, „maar ik hoop dat alle grote uitstoters hun verantwoordelijkheid nemen.”
Vanwege die aangescherpte doelstelling voor CO2-vermindering die moet voortkomen uit de afspraken met de grootste uitstoters, kijkt Adriaansens wel of ze met andere bedrijven dan alleen de top twintig grootste vervuilers afspraken kan maken. Het gaat dan vooral om spelers die buiten de vijf grote Nederlandse industriële clusters zijn gevestigd. Deze bedrijven komen alleen in aanmerking voor maatwerkafspraken als er „voldoende ambitie en potentie is”.